PEPAKEM TJERBON

 

Inhoud.

 

I. Manier van procedeeren tot Cheribon, tot narigt van de seven Jaksa's der gezamentlijke Sulthans

 

II. Papakkum of Wetboek van Cheribon g'extraheert en 't samengesteld uit diverse Papakkums, als met naemen Radja Nistjaja, Oendang-oendang Mataram, Djaja Lankara, Kontara Manawa en Adilloela

 

9 Articulen die een Proces decideeren

13 Articulen die een Proces decideeren

15 Articulen die een Proces decideeren

1 Articul die een Proces decideert

9 Articulen van misslagen die een Proces decideeren

1 Articul die een Proces doet verliesen

2 Articulen die een Proces decideeren

Nog 3 Articulen als vooren

Nog 3 Articulen als vooren

8 Articulen die een Proces decideeren

1 Articul

3 Articulen, waervan de Twee Laeste een Proces decideeren

5 Articulen van overtuigend en decideerend Bewijs

2 Articulen als vooren

7 Articulen van onteering van vrouwen

13 Articulen van bewijsen genaemd Andiandian

2 Articulen aengaende de Vrijheid om iemand als een dieff op te vatten

3 Articulen weegens het schuldig off onschuldig houden van een dieff

Die bevonden word zijn Zaek met de volgende getuigen te beweeren off te defendeeren komt zijn Proces te verliesen

Geloofwaerdige getuigen

Driederleij Regts-oeffeningen

4 Articulen genaamt Sarasa Moertjaja

Tot onderwijs. Onderscheijd tusschen Pradata en Padoe

Een Regul der Jaksa's

Een andere Regul

Nog een Regul

Doodmisdaden, behoorende tot de Vierschaar der Priesters

Lijfstraffelijke zaeken naast de dood, behoorende mede tot de Vierschaar der Priesters

Een Articul die thans in de Papakkum werd ingelijfd, om voortaan tot een Wet te dienen

Mindere Lijfstraffelijke en Geldbreukige Zaeken

Pakolie off vergoeding voor d'oneer van 't slaen en schelden

Pakolie off vergoeding voor Mantries

Pakolie off vergoeding voor beesten en vogels des Konings gestolen werdende

Pakolie off vergoeding voor gestolene Bomen

7 Articulen van Rooff

Nog 6 Articulen van Malieng, behelsende diverse misdaden

Nog 3 Articulen van Malieng off dieffstallen

Nog 21 Articulen van medepligtige in 't quaad doen

4 Articulen van overlast en moetwil

5 Articulen van slaen en schelden tusschen vrouwen, die gestraft worden met boeten na de rang der persoonen

7 Articulen van privatelijk en op eigen authoriteit regt te oeffenen

1 Articul

1 Articul

6 Articulen van Sangraha, off overlast te pleegen, te straffen met de boeten

1 Articul

Diverse uitbeeldingen van Processen, neevens verscheidene wetten, getrokken uit de Papakkum Jaja Lankara.

Eenige uitbeeldingen van Processen, na de wijze van Kontara Manawa

 

 

 

I.

MANIER VAN PROCEDEEREN TOT

CHERIBON, TOT NARIGT VAN DE

SEVEN JAKSA'S

DER GEZAMENTLIJKE SULTHANS.

 

 

 

De vier Vorsten van 't Cheribonse Rijk hebben te saemen een Vierschaer Kadjaksan genaemt, dewelke gehouden word op den Grooten Aloen-Aloen, voor den Tempel, onder een Wringien boom. In deese Vierschaer zitten seeven Jaksas off Regters, als 2 van Sulthan Sepoe, 2 van Sulthan Anom, 1 van Sulthan Cheribon en 2 van Panembahan, die tot hun dienst hebben vier Boden off Paliwara, te weeten van weegens ieder vorst een. Als de onderdaenen van Twee der Princen teegens den anderen procedeeren, ageeren de Jaksas van de andere Twee Princen die buijten 't geschil zijn, als Regters, andersints beregt ieder Sulthan zijn eijgen onderdaanen.

 

Alle Feilen van Dieft, Rooff, Moord, Quetsing, etc. moeten in kennis gelegd werden bij den Regter; alsmede, in cas van Land-disputen, als den Ejigenaar de Persoonen attrapeert en vleugeld, die zijn land of grond zijn komen b'arbeijden, off de vrugten inoogsten off plukken of het gewasch etc. beschaedigen of ruineeren, off dat hij haar daartoe gebruijkte gereedschappen in zijn magt krijgt. Alles binnen zeekeren bepaelden tijd, na dat het verre weg, of nabij voorvald, te weeten: Binnen de stad Cheribon en daerbuijten tot aen Mondoe, Cali tandjong, Pleered en Astana, in den tijd van 3 daegen, en zoo het ontvreemde goed, 't zij geheel of een deel daervan agterhaald word (dat meede in kennis moet gelegd worden) in twee dagen. Van Plaetsen verder afgeleegen, tot aen Japoera, Palimanan en Singanagara: in den tijd van 5 dagen, en van de agterhaeling van 't ontvreemde Goed, in 3 dagen. Nog verder aff te weeten tot aan Lossarij, Kadongdong en Soka Oeriep: in 8 dagen en van de ontdekking van 't verloorene in 4 dagen; van Bangawan, dat is de negorijen aen de Rivier van Indramaijoe gelegen, in 10 dagen en zoo het ontvreemde goed gevonden werd, in 5 dagen; uijt de Parakoewoe in 5 dagen en van de agterhaling in 3 dagen; uijt de Cheribonse of Sulthan's Preangerlanden in 15 dagen en van de agterhaeling in 7 dagen. De geene die de eerste inkennislegging versuijmt, verbeurde zijn actie in zoo verre dat hij in cas van diefte, niets meer eijsschen mag dan het geene hij mogt komen te agterhaelen. Zoo hij de agterhaeling ook nalaet in kennis te leggen, verbeurt hij niet alleen geheeljk zijn regt, maer moet boven de restitutie van 't agterhaelde goed een Boete Papalang, dat is 4 reaelen, betaelen. Bij voorval van Diefte, Moord, Roof off eenig ander geweld in off bij iemands huijs off Erff, als den dader gegrepen off omgebragt off de dievegereedschappen, geweer en klederen van den dieff off het bloed uit de hem toegebragte wonden binnens huis off Erff gevonden werd, item het vinden van Lijken, Beesten 't zij levend off dood, en goederen moet Titier (in de rijstblokken geslagen) en vervolgens de zaak in kennis gelegd worden bij de Jaksas. Dog het laeste is des noods alleen voldoende zonder Titier, maar Titier zonder kennisgeeving werdt genaemt Sidem, dat is Verduistring, Verswijging, waarop een boete Oetama, dat is 16 reaelen staet, te weeten zoo er geen Mensch bij dood gebleeven is, maer wanneer er Menschen gesneuveld zijn, dan daerenboven een Boete van een Menschen prijs, dat is 33 reaelen voor ieder man, en 22 reaelen voor ieder vrouw.

 

Het in kennis leggen van een Zaek geschied schriftelijk, werdende zoodanig schriftuur genaemd Pisaid, dat is kennis- off getuigenisbrief. De Pisaid waarbij een Diefstal de eerste mael in kennis gelegd werd, werd genaemt Pisaid Wara wara waerbij slegts verzogt werd de zaek in getuigenis off kennis te houden off te onderzoeken, moetende den klager zijn naem, woonplaets en Heer bij dat Papier duijdelijk melden. Bij de tweede Pisaid, als er van 't ontvreemde goed eenig gedeelte agterhaeld is, werd Regt versogt teegens den geenen bij wien hetzelve gevonden is, en werd dit schriftuur genaemt Pisaid Pagoegattan, moetende den eijsscher zijn naam, en die van zijn Partij, hun beider woonplaets en Vorst of Heer meede duijdelijk bij dit Papier melden, gelijk den verweerder, bijaldien hij een Contra Pisaid indient, mede in agt moet neemen. Wijders moet den eijsscher bij de Pisaid Pagoegattan, nauwkeurig en in de vereijschte ordre, dog eenvoudig ternederstellen en noteeren zijn bewijsen 't zij dezelve genomen zijn uit de 13 Articulen genaemt Andiandian (bij de Papakkum op Pag. 13 vermeld) off nadat de zaek is, uit Sasandan, Kawal, off Watang (drie Soorten van getuigen

waerop men zig beroept, bij onderscheiding zoo genaemt), alsmeede, zoo het geschil is over eenig goed, beesten, etc. de soord, de naem, teekens en waerdij; zo men zig op Saksie (getuijgen die een volkomen wetenschap van de zaak hebben) beroept, moet zulks meede genoteerd werden, mits het geschiedde in de termen dat er menschen kennis van hebben, sonder haar namen uit te drukken off haer Persoonen bij den Regter te brengen, tot dat hij zulks requireerd. In voegen alleen de staet der Zaak en de questie werd verhaeld, en uijt wat kragte de betigting off beschuldiging geschied, en zulks zoo wel in de volgende Kendeel- en Toetoerbrieven als in deeze Pisaid-brieven. De Jaksa's maken de Pisaid-brieven, een ieder voor de onderdaanen zijns Vorst, genietende daervoor 1/2 reael.

 

Ingevalle Partijen malkaer over en weer accuseeren, en bij Pisaid aan den Regter aenklaegen, word degeene die het eerste komt, dan wel die de tweede Pisaid Pagoegattan genaemt, waerbij om regt verzogt werd, 't eerste indiend, voor den Eijsscher gehouden.

 

De Aanlegger, de Pisaid goegat ingedient hebbende, laet vervolgens door den Jaksa zijns Vorst, een Sereggan of Citatie-brief maken, van inhoud, dat den Jaksa van den Aanlegger van den Jaksa van de Persoon die gedaegd staet te werden, requireerd, dat hij op den naestvolgenden Regtdag (zijnde er twee Regtdagen in de week, namentlijk Zondag en Woensdag) den beschuldigde persoon, als onder zijn vorst sorteerende, zal voorbrengen. Waeromtrend (evenals in de Pisaid-brieven) nauwkeurig gelet werd, dat de naem der Jaksas en der gedaegde, mitsgaders des laesten's woonplaets, en de datum van de citatie, duidelijk geschreeven worden, dewijl bij faute van dien de Sereggan niet werd aangenomen, en den aanlegger van zijn Eijsch moet afzien, vallende in Lebon (gat off breuke) Asaroe deuta d. i. duisterheid (vide Papakkum Pag. 8). Den gedaegde werd niettegenstaande hij op den naestvolgende regtdag geciteerd is, egter gelaeten den tijd van drie maanden, mits hij present en niet van huijs off op reijs is, andersints werd die tijd gereekend na zijn thuijskomst. Bijaldien den Aanlegger off gedaegde ziek off anders wettig belet zijn, mogen ze een gemagtigde aanstellen die uit hun naam, voor die tijd hun zaak waarneemt, dog zulks moet geschieden met voorkennisse der Jaksas, dewijl andersints dengeene die zulks versuijmt het proces verliest (vide Papakkum Pag. 10 art: 3).

 

Na gedaene dagvaard verschijnt den aenlegger op alle regtdagen geduurende gem. tijd, dog die tijd verloopen zijnde, werd op zijn off zijn Jaksa's verzoek aenteekening gehouden van de defautten bij nonverschijning van den gedaegde; op de eerste regtdag na gem. drie maenden, werd den gedaegde verweesen in de boete Papalang doende 4 reaelen, omdat binnen de drie maanden niet verscheenen is; zoo den gedaegde op de daeraen volgende regtdag compareert, neemt het Proces zijn voortgang; dog de tweede regtdag mede defailleerende werd hij op de derde regtdag, 't zij hij verschijnd of niet, schuldig verklaerd, en het Proces teegens hem uitgesproken, krijgende den aenlegger als Triumphant daervan een Soerat Koekoedong off Appoinctemeat. Bijaldien het gebeurd dat den aenlegger zelfs niet compareerd, 't zij in gem. drie maenden of in de daeraenvolgende drie regtdagen, zoo werd die tijd weder van nieuw aan geteld en zulks tot twee mael toe, maer werd ten derden maele van zijn regt verstoken en den gedaegde ontslaegen.

 

Als den aenlegger behoorlijk gecompareert is, en den gedaegde mede verschijnt, werd de Pisaid van den aenlegger den gedaegde voorgeleezen. Bij aldien hij de klagte bekent off in cas van dieffstal, het Boekti (de agtergehaelde goederen) off Tjina (de agtergebleevene dievegereedschappen, off kleederen van den dieft) erkent; werd hij (zoo hij niet aen den lijve werd gestraft) verweesen in de vergoeding en boete daertoe staande, als volgd: D' Aenklagte is Tidarsa of Lokika.

 

Tidarsa is bij Exempel aldus: Den eijsscher iets ontstolen zijnde, suspecteert den gedaegde, omdat niemand als hij, kort voor het goed uijt zijn huijs verlooren is geraekt, in zijn campong geweest is. Indien den gedaegde nu bekend in het huijs van den eijsscher ter dier tijd geweest te zijn, schoon hij ontkennen mogt de daed gepleegt te hebben, so werd hij verweesen in de vergoeding van 't ontvreemde goed en een boete van 4 reaelen, dog hij heeft 40 dagen tijd, om zoo hij zig onschuldig kent, natevorschen off ook iemand anders de diefstal heeft gepleegd, off na hem en voor de ontvreemding van het goed in 't huijs is geweest, off ook off hij het Boekti mogt konnen vinden. Bij aldien den Gedaegde ontkent in het huijs van den Aanlegger geweest te zijn, zoo moet den Eijsscher hetzelve bewijsen door Saksie off getuigen, en in welk geval er trein van Proces volgd en de aenklagte de kragt heeft van Lokika.

 

Lokika is bij voorbeeld aldus: Als iemand een Paerd voor zijn deur laet graesen of eenig ander goed buiten heeft gelegt en daer komt een ander Persoon, die den eigenaar waerschouwd het zelve daer niet te betrouwen, opdat het niet somtijds mogt gestolen werden; en het zelve daerop gestolen werd, zonder dat er iemand anders dan hij gezien is, zoo dat hij niet alleen het laeste daer ter plaetse gezien is, maer ook tegens den eijgenaer gesprooken heeft, in schijn van welmeenentheid, maar dat hem in dit geval zoo veel te suspecter maekt; als den gedaegde dit bekend, valt hij in een dubbelde vergoeding en 4 reaelen boete, dog heeft even als in Tidarsa 40 dagen tijd om te ontdekken, zoo hij kan, wie de waere daeder is, als hij het niet is. Dog bij ontkenning van den gedaegde volgt er trein van Proces, en moet den Aanlegger hem met Saksie off getuigen overtuijgen.

 

Als den Eijsscher Boekti off Tjina kan verthoonen, zo is zijn beschuldiging Lokika, en den gedaegde het Boekti of Tjina erkennende, werd hem vergoeding en boete opgelegd in Lokika, dat is dubbeld. En al bekende hij slegts Tidarsa en de aanklagte was Lokika, zoo werd hij gestraft in Lokika. Bij aldien ook iemand bestolen werd, en het Tjina off Boekti in handen heeft, en daer komt een ander die dat Tjina off Boekti, off een deel of stuk daervan, voor het zijne erkent, die valt in Lokika en werd een dubbeld vergoeding opgelegd.

 

Maar is 't dat den gedaegde, na het voorlesen der Pisaid van den Eijsscher, de aenklagte off betigting ontkend, zoo moet hij een contra Pisaid inleveren, van inhoud dat hij een Sereggan of citatie ontvangen heeft, verscheenen is, de klagte gehoort heeft en zig onschuldig houd. Deese Pisaid moet hij drie dagen na gem. zijne verschijning, ter teekening bij de gezamentlijke Jaksa's rondbrengen, op poene van schuldig gehouden te zullen werden. Bij aldien de een off ander der Jaksa's weigert, zoo wel in dit als andere gevallen, de Pisaid te teekenen, zoo valt hij in een boete van 4 reael, mits de Pisaid binnen de gestipuleerde tijd ter teekening gepresenteerd werd. Ook kan zoo wel den eijsscher als verweerder zig schuldig maken aan het gemelde bij de Papakkum op Pag. 3 Articul 7: Angrasa wadie, en Articul 8: Anna wadie, en Pag. 9 Articul 7: Anganninie; het welk plaets begint te neemen na 't voorleesen der Pisaid, en duurt tot het eijnde van 't Proces.

 

Weederzijds Pisaid brieven dan ingedient zijnde, leezen de Jaksa's dezelve aen Partijen voor en vraegen daer op off zij de Proceduure derven onderneemen. Het geen met Ja beantwoord zijnde, waerschouwen zij partijen weegens de swarigheeden die de processen aenkleeven in deese termen: De Rijken worden arm, de Armen sterven (dat is, zij worden door de onkosten der processen zoo dood arm, dat zij somtijds wel haer vrijheid verliezen, en dienstbaer worden). Zij moeten betaelen Beea (salaris voor de Jaksa's, bedraegende 1 3/4 reaelen van ieder Partij off 3 1/2 reael van den Eijsscher en Verweerder te saemen), en Toombok (een namptissement van penningen, genomen na de waerdije van 't geen waerover men procedeert, 't welk verdubbeld en door beijde Partijen ingezet werd) en die het Proces verliest valt in boeten. Zoo Partijen dit b'antwoorden met te zeggen, dat zij des onaengezien het Proces ongevreest onderneemen, dan neemt het geding zijn voortgang. Maar bijaldien den gedaegde het Proces niet durft onderneemen, is hij gehouden den Aenlegger te contenteeren na den inhoud van zijn Pisaid; en zoo het gebeurd dat den aenlegger terugge treed, moet hij aen den gedaegde uitkeeren het geene hij van hem bij zijn eigen Pisaid gevorderd had. Als den inhoud van de Pisaid van den Aanlegger den gedaegde is voorgeleezen en den gedaegde bij die gelegendheid eenig gedeelte daarvan heeft bekend (dog niet zoo veel dat daarop een Decisie kan vallen), zoo werd hij door de Jaksa's gelast meede een Pisaid in te dienen, Bijaldien hij nu bij deeze Pisaid weder ontkent het geen hij bij het voorleezen van de Pisaid van den Eijscher bekend had, zoo maakt hij zig schuldig aan Amoengpang Anna Bakwa (zie de Papakkum Pag. 3 Art. 12).

 

Als een van beide Partijen, voor de Jaksa's verscheenen zijnde, 't zij in Poerwa, het begin, Madia, het midden, off Wasana, op 't einde van 't Proces, terwijl zij in de Paglaran of vergaderplaats in tegenwoordigheid der Jaksa's zig bevinden, van daer opstaet en weggaet, zonder de Jaksa's te waerschouwen, zoo is hij schuldig aen Andia Kalangan (vide Papakkum Pag. 4 Art. 13).

 

En indien een van beide tegenstrevig is in 't obedieeren van d'ordres en beveelen der Jaksa's, die verliest zijn Proces, en valt in een boete van 4 reaelen, alzoo hij zig schuldig maekt aen Amoengpang kara (zie Papakkum Pag. 4 Art. 12.)

 

Bijaldien nu Partijen als bovengem. standvastig blijven om de Procedure aen te gaen, zoo werd haer door de Jaksa's belast op den naestkomende Regtdag, de Kendeel-brieff met de Prabeea over te leveren. De Kendeel is van den zelfden inhoud als de Pisaid en heeft daermede geen ander onderscheijd als de naem van Kendeel, dat is Teeken off Bewijs dat het geding werd getenteerd: Als een van beide partijen op de gestelde regtdag niet verschijnd off verschijnende de Prabeea niet medebrengd, off niet ten vollen betaald, moet als vooren den Eijsch der aenklagte bij de Pisaid van den aenlegger gedaen, 't zij hij zelfs of den gedaegde zig hier aen schuldig maekt, voldoen, en valt in een boete Papalang, doende 4 reaelen, zie hiervan Papakkum Pag. 3 Art. 11: Anilat Kara, en Pag. 8 Art. 6: Awi Rokta.

 

Maer als de Kendeel met de Prabeea behoorlijk ingeleverd werd, zoo stellen partijen hunne handteekeningen op malkanders Kendeel-brieven, off als zij geen apparte Kendeel overgeven, maar zig refereren aen hun Pisaid (gelijk gemeenlijk geschied en in haar keuse staat), dan geschied de teekening op malkanders Pisaid-brieven, waerop zulks genoteerd en vervolgens Kendeel genaemd werd. De Zaek dus verre aengelegd zijnde en een der Partijen zig als dan van 't pleijdoij willende onttrekken, valt in een boete van 8 reaelen (vide Papakk. Pag. 10 Art. 1 uijt de Oendang-Oendang Mataram), en maekt zig schuldig aen Ametjat Rakitan (Vide Papakkum Pag. 4 Art. 6).

 

De Kendeel ingedient zijnde, neemt den Jaksa Malakarta (dat is, de Jaksa's, die in de zaek als Regters ageeren), dezelve na huis, en ontbied aldaer de overige Jaksa's om te onderzoeken, off de zaek ook duister is en behoord geteld te worden onder Assaroedenta (vide Papakkum Pag. 8 Art. 2) in welk geval het Proces verlooren werd in Lokika; dan off de vereijschte bewijsen wel bijgebragt zijn, 't zij uit Andiandian (dat is de 13 Articulen bij de Papakkum op Pag. 13 vermeld) off dat den eijsscher off verweerder zig beroepen op Watang, Sasandan off Kawal (getuigen bij onderscheiding zoo genaamd). In geval van 't laatste, zoo requireert den Jaksa Malakarta van de Jaksa wiens Vorsten onderdaen in Proces is, dat hij dezelve op den naest komende Regtdag in de Paglaran zal voortbrengen; dezelve aldaar verscheenen zijnde, werden g'examineert off haer getuigenis overeenkomt, niet het voorgeeven van den Eijsscher off Verweerder bij hun Kendeel vermeld staende. Zoo Ja, dan werd het Proces vervolgd; maer als er verschil bevonden werd, word het Proces verlooren, alzoo hij zig schuldig maakt aen Watang Boeboeken, Watang Tjatjad en Watang Poetong (vide Papakkum Pag. 4 Art. 7, 8 en 9).

 

Na het Teekenen van de Kendeel werd Partijen belast op naest komende Regtdag in te dienen de Toetoer-brieff en Toombok. De Toetoer-Brief behelst almede niet anders als de Pisaid- en Kendeel Brieven, maar moet door den Eijsscher off Verweerder zelve, en niet door de Jaksa's ingesteld werden, zie de reden hiervan bij Papakk. pag. 23 Kontara manawa. De zaak dus verre aangelegd, en deeze beveelen om de Toetoer-brieff en Toombok in te leveren gegeeven zijnde, en een van beijde partijen zig als dan nog van 't geding zou willen ontrekken, die verliest het Proces met een boete van 4 reaelen. Ook kunnen zij zig schuldig maken aan Wang abieksoeka (vide Papakk. pag. 3 Art. 3) en Wang anjiroet jara (Vide Papakk. pag. 4 Art. 4), namentlijk als een van beide zig teegens de Jaksa's of Jejeneng aenkant, wijzer wil zijn en dezelve als wil leeren, bij voorbeeld de Regter te willen voorschrijven dat het Proces wel op de Kendeel alleen kan affgemaekt worden, begeerende van het indienen van de Toetoer en de Toombok bevrijd te weezen.

 

Die ook op den gestipuleerden dag niet compareert, maakt zig schuldig aen Ataja marta (Vide Papakk. Pag. 2 Art. 9) en verliest het Proces met een boete van 4 reaelen.

 

Die nadat de Jaksa's reeds bij den anderen gekomen en vergaedert zijn, eerst verschijnt, verliest mede het Proces, valt in een boete van 4 reaelen, en maekt zig schuldig aan Ang oengan kara (vide Papakk. pag. 4 Art. 10).

 

Die door de Jaksa's gelast zijnde zijn Toetoer-brief op den door haer daertoe bepaelden dag mede te brengen en dezelve niet brengt, die verliest het Proces, en valt in een boete van 4 reaelen, als makende zig schuldig aan Angenoek Pringa (vide Papakk. Pag. 4 Art. 11).

 

Die als even gelast zijnde de Toetoer-brief te brengen, dezelve vergeet en nae huis terug wil keeren om dezelve te haelen, die verliest het Proces met 4 reaelen boete, alsoo hij zig schuldig maekt aen Anoekma Watjana (zie Papakkum Pag. 2 Art. 3 onderaen).

 

Die de Toombok niet overleverd off ten vollen niet overgeeft, verliest het Proces met een boete van 4 reaelen als zig schuldig makende aen Amrat Kara (vide Papakkum Pag. 5 Art. 15.)

 

Maer de Toetoer-brief en Toombok na behooren ingedient zijnde, zoo is het Proces daermede voldongen, en werd het goed waerover geprocedeert werd, bewaerd in banden van den Jaksa Malakarta, gelijk mede de Pisaid-, Kendeel- en Toetoerbrieven, dog de Toombok werd onder de Seven Jaksa's ter bewaering verdeelt. En werd Partijen aangezegd, dat zij hangende het Proces, met de Jaksa's off Boden niet moogen spreeken over haer Procedure, en van 't goed dat in geschil is, geen gebruijk mogen neemen, nog daeraen eeniger wijse de handen slaen, op poene van 't Proces te verliesen, vide Papakkum pag. 9 Art. 8, Moerba Gierie, dat is: zig te verheffen boven de Overigheid, off ongehoorsaem zijn aen de Wet en de ordre der Jaksa's. Zie ook Papakk. Pag. 26, de laeste periode uit de Oendang-Oendang Mattaram.

 

Hier na vergaederen de Seven Jaksa's ten huijse van den Jaksa Malakarta (dat is, die in de Zaek waerover gehandelt werd als Regter ageerd), leezen en vergeleeken de Kendeel tegens de Toetoer, eerst van den Eijsscher, daerna van den Verweerder, off er geen verschil, tegenstrijdigheden of variatien in gevonden worden. Zoo ja, dan worden de gebreeken van de eene partij vergeleeken tegens die van de andere partij, en die bevonden werd de meeste Tjatjad off Salla, fouten en gebreeken, te hebben, verliest het Proces; off is 't dat bij de éene Partij veel Salla Koeliet, ligte gebreeken, bevonden werden, en dat daerentegen bij de andere partij een Salla daging, verschil off tegenstrijdigheid van gewigt, off een Salla Toelang, gebrek van 't grootste gewigt, bevonden was: zoo verliest die geene het Proces die een Salla daging off Toelang bevonden werd te hebben. Die bij de Kendeel en Toetoer bevonden werd Salla Daging te hebben, maekt zig schuldig aan Watang dawa Sinamboengan en Watang Tjindik Tinuttikan (vide Papakk. Pag. 7 Art. 1 en 2) en verliest het Proces bij aldien de Kendeel en Toetoer van partij even gelijk zijn. Zie verder hiervan de Papakk. Pag. 21: Angas Karta Basa.

 

Bij aldien de Kendeel en Toetoer tegens malkaar zuijver bevonden zijn, zoo vergaederen de Jaksa's op de Paglaran, en zenden in cas van Landdisputen, haer Paliwara off Boden uit, om te neemen oculaire inspectie en onderzoekt te doen, ingeval den gedaegde bij zijn Kendeel en Toetoer voorgeeft te hebben Jomana (verjaering) off Jomana Satmata (confirmatie van Jomana voor menschen bij en omtrent het land in questie wonende), off dat den Eijsscher voorgeeft te hebben Satmata contra Jomana. Welke boden van hunne bevinding gedient hebbende van berigt, en dat het voorgeeven van den gedaegde van Jomana off Jomana Satmata, off anders van den eijsscher van Satmata contra Jomana, vals bevonden werd, zoo wert het Proces verlooren. Maer de gemelde aengevingen aenneemlijk off waerheid bevonden zijnde, zoo werd in geval van Jomana, den geenen die zulks voorgeeft, en in geval van Jomana Satmata de geene die Jomana confirmeeren; item ingeval van Satmata contra Jomana, de geene die tegens Jomana getuigen, door de Jaksa's gebragt in den Tempel bij de Priester, en laeten haer aldaar ter bevestiging van hun getuigenis een ligte eed, Ipat-ipat genaemt, presteeren. In cas van verschillen over Land, waervan geen Jomana voorgewend word, alsmede van andere Goederen die bezigtigd moeten werden, werden de Paliwara off Booden insgelijks afgezonden om oculaire Inspectie te neemen, en gedient hebbende van berigt, werd hetzelve geconfronteerd teegens de Kendeel en Toetoer; bijaldien er verschil bevonden werd in de groote van 't Land, de belendingen, het gebouwde op 't zelve van huijsen etc., idem in het getal en soort der Boomen en andere Gewassen off Plantagien, alsmede in geval van questie over andere goederen (geen landerijen zijnde), in de kenteekenen van dien, zoo werd het proces verlooren. Maer als het zelve met den inhoud van de Kendeel en Toetoer accoord bevonden werd, zoo werd het laetste middel ter hand genomen, te weten het hooren van getuigen; en werd den Eijsscher alsdan gevraegd wie de Persoonen zijn die hij in zijn Kendeel en Toetoer zegt, kennis van de zaek te hebben. Gebeurt het dat hij de naam niet kan noemen nog de woonplaets, en zijn vorst off Heer aenwijsen, off in 't geheel geen getuijgen kan voortbrengen, en nogtans zig in zijn gem. papieren daerop beroepen heeft, zoo werdt het Proces ten zijnen nadeele gedecideert. Maar als hij zijn getuigen behoorlijk kan aanwijzen, dan werden de vier Booden der Jaksa's na dezelve toegezonden, om haer te hooren, en schriftelijk Rapport te doen, werdende haer wel expresselijk gelast zig geduurende deeze commissie niet van den anderen te scheijden, het zij om te eeten, drinken, slapen, ja zelvs niet om hun geheim gevoeg te doen, op poene van een boete Oetama off 16 reaelen, indien dit door de Booden dier Jaksa's, die in qualiteit als Regters ageeren, overtreeden werd; en 32 real off een dubbelde boete Oetama, indien het gedaen word door de Booden dier Jaksa's, wiens Vorsten onderdaenen het Proces voeren; alzo zij zig schuldig maken aan Amoetoeng Rakitan (vide Papakk. Pag. 4 Art. 5).

 

Bijaldien de getuigen bevonden werden niet aennemelijk te zijn volgens de Wet bij de Papakk. (Pag. 16-19) off gebrekkige kennis van de zaek hebben (Pag. 3 Art.10 en pag. 13 Art. 3), zoo werd het Proces verlooren. Maer wettig zijnde brengen de Jaksa's dezelve in den Tempel bij de Priester, om haer Eed ter bevestiging van hun getuigenis te laeten afneemen, namelijk een groote Eed met den Alcoran boven 't hoofd, waerin zij sweeren, dat bijaldien zij de Waerheid uiet getuigen, zij nooit geen zeegen mogen hebben in dit en het toekomende Leven, en dat de vloek van God haer mag treffen als meede de vloek van Kang djung Sinoehoen van Goenoeng D'Jati en de vorsten zijn Successeurs mitsgaders hunne (der getuigen) voorouders. Daerna vergaederen de Jaksa's weder in de Paglaran en maken het vonnis op, waer in zij alle zeeven moeten overeenstemmen, en werd de uitspraak gedaen uit naeme der Seven Jaksa's: den verliezer werd verweezen in een vergoeding in Lokika, dat is dubbeld, dewijl alle zaaken, schoon in Tidarsa aangeklaagd, als er trein van Proces op volgd, in Lokika vergoed werden met een Boete Papalang off 4 reaelen daerenboven, het een en ander tot een straffe omdat den verliezer g'oordeelt word het proces aengedaen te hebben uit vexatie off andere stratwaerdige inzigten. De Toombok, die de dubbelde waerde van 't goed waerover de questie is uitmaekt, werd dien volgens door de Jaksa's terhand gestelt van den Triumphant.

 

Ondertusschen kan een Proces, zoo lange het nog ongedecideert is, bij toeval verlooren werden, door het overlijden van den Vorst, Pepattij, Jaksa, en den Eijsscher off Verweerder zelve (vide Papakk. Pagina 24).

 

Het Proces dan als vooren uitgeweezen zijnde, werd uit naeme der zeven Jaksa's en onder hunne handteekening een Salaran aen den verliezer verleend, daerbij het geding ten zijnen nadeele werd uitgesprooken, met bijvoeging egter, dat het hem vrijstaet, Advisen, over de wettig- off onwettigheid van 't gewijsde, bij andere off nabuurige Regters als Gabang, Indramajoe en de Preangerlanden te vragen, gevende hem daer toe den tijd van 15 dagen. Bijaldien hij in gem. tijd van 15 dagen daerop geen antwoord geeft, werd aen de Triumphant de Koekoedong afgegeeven, waerbij het vonnis in zijn faveur uitgeweesen werd. Maer ingevalle deese nabuurige Jaksa's eenige erreur aenwijzen, waerop den Verliezer met goed fondament Rivisie zoude kunnen verzoeken; zoo moet hij zig ten dien eijnde addresseeren aen zijn Tommogong Pati, die het zelve aen de Gezamentlijke vier Tommogongs communiceerd, dewelke, 't zij in eigene Persoon off door Mantries die zij mogten goedvinden daertoe te committeeren, het aengeweezen erreur tegens de Papakkum confronteeren en gefundeert bevonden werdende, werd de Koekoedong weder opgeeijscht, het Proces herzien en op Nieuw gevonnist. En werden in zulk geval de Jaksa's gedimoveert van hun Regter-Ampten; en andere in hun plaets weder aengesteld. Dog bij aldien voorsz. Adviesen der Nabuurige Jaksa's ongegrond bevonden werden, valt den verliezer in een Boete van 8 realen.

 

Als een Proces, weegens gebrek en duijsterheid der bewijzen, door de Jaksa's niet kan gedecideert werden, zoo treed men op tot de vier Tommongons, Patis en den Resident, off verder tot de Sulthans en den Resident, die de questie dan decideeren door den Eed, off het Duijken (zie van 't laeste de Papakk. Pag. 20). Bestaende de zaeken die door de Sulthans en den Resident gedecideert werden voornaementlijk in disputen over Land en Volk. Ten laesten adresseert men zig aen Haer Hoog Edelheedens, de Hooge Regeering van Neerlands India.

 

Finis

 

II.

PAPAKKUM OF WETBOEK VAN CHERIBON

G'EXTRAHEERT EN 'T SAMENGESTELD UIT DIVERSE PAPAKKUMS,

ALS MET NAEMEN

RADJA NISTJAJA, OENDANG - OENDANG MATARAM, DJAJA LANKARA, KONTARA MANAWA EN ADILLOELA.

 

 

Articulen op het Procedeeren, waeraen een der Procedeerende Partijen zig schuldig maekende, het Proces komt te verliezen, met een enkelde of dubbelde Vergoeding, en een Boete van 4 reaelen. Namenlijk: zoo 't verlooren werd in Poerwa off het begin, een enkelde vergoeding indien de aenklagte Tidarsa is, en zoo de aenklagte Lokika is, een dubbelde Vergoeding. Als het Proces verlooren werd in Madia off het midden off in Wasana off op 't einde, zoo is de Vergoeding, 't zij de aenklagte Tidarsa of Lokika is, dubbeld. De Taxatie der Goederen bij een dubbelde Vergoeding geschied Eerstelijk in Tribaga: dat is, als de ontvreemde goederen door den Eijscher bij zijn Pisaid of Klaegschrift zelve getaxeert zijn, de Jaksas dan 1/3 van die getaxeerde waerde aftrekken, en 't overschot verdubbelen; Ten anderen in Samaijta: dat als het goedagterhaeld of aenwezig is, de Jaksa's zelfs de Taxatie doen en zonder affkorting verdubbelen, zoodat in 't laeste geval den Triumphant zijn goederen terug krijgt, en daerenboven dies waerde in gelde eenmael.

 

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

9 Articulen die een Proces decideeren.

 

 

    1. Anja Wadie: verschil in den inhoud van den Kendeel- en Toetoer-Brieven.

    2. Anjala Wadie: die de Jaksa's voorkomt, ongevordert compareert en ongevergt spreekt.

    3. Akarja deessie: na 't indienen der Kendeel, dingen te zeggen die ter zaek niet dienen en geen overeenkomst hebben met de Pisaid en Kendeel.

    4. Anno Peksie: die een Zaek weet en nogtans ontkent te weeten: dat is als iemand 't Boekti vind bij een ander en de Laeste zulks loogent, alsook dat het goed hem toebehoord, nietteegenstaande degeene die het Boekti gevonden heeft, zig beroept op Sasandan off Kawal (zeekere getuigen bij onderscheiding zoo genaemd).

    5. Annier Joektiara: duistere menjanka of betigting, zonder Tjina of Boekti.

    6. Anier Baija: Versuijm om in de Pisaid-, Kendeel- en Toetoerbrieven, te melden dat hij getuigen heeft, dat is, dat er menschen kennis van hebben.

    7. Pantja Baka: varieerende en tegenstrijdige bekentenissen tusschen den Eijsscher off Verweerder, en zijn Sasandan off Kawal daer hij zig op beroepen heeft.

    8. Maha Pralaja: die zig op Sasandan Kawal, Watang off Saksie beroepen heeft, en dezelve worden bevonden dood te zijn.

    9. Ataja Marta: nalatigheid om op den gestipuleerden dag te verschijnen.

 

 

13 Articulen die een Proces decideeren.

 

    1. Awie Roeta: Als iemand iets na zig neemt en voorgeeft hem toe te behooren, zonder zulks te konnen bewijsen.

    2. Akar Jantakka: Dooding van Letters in de Toetoerbrief, 't zij een off meer Letters haer klank te beneemen off door te haelen.

    3. Anoekma Watjana: iemand gelast zijnde om op zeekere bestemde dag zijn Toetoer-Brief meede te brengen, dezelve vergeet, en uit zijn huis wil gaen haelen.

    4. Ambirat Saksie: die in zijn Kendeel zig op getuigen beroept, en in zijn Toetoer daerna daer geen gewag van maekt.

    5. Anggandong Saksie: die ongevorderd zijn getuigen meede brengt.

    6. Ina Saksie: Zoo iemand in de Kendeel en Toetoer geen mentie maekt off hij getuigen heeft en naderhand, op de vraeg der Jaksa's, zegt, wel getuigen te hebben.

    7. Angrassa Wadi: die van agter zijn Jaksa (daer het gebruijkelijk is dat hij zitten moet) zig vervoegtagter een ander Jaksa off ook zoo hij zijn handen vrijft, als iemand die zig prepaereert om iemand te slaen (zijnde er wel voorbeelden dat zij iemand dood gestooken hebben) werden gezegt angrenekkaken ati ing Jaksa: de Jaksa's een Schrik en Vrees op het hart te jaegen.

    8. Anna Wadie: die hevig tegens zijn partij twist in praesentie der Jaksa's, die men toepast Sabda poeroesa: woorden van dwang.

    9. Anglienga Pandaija: die zig beroept op Persoonen die niet present off nabij, maer absent en verre weg in een vreemd Land zijn.

    10. Angreeka Pandaija: getuigen die geen genoegzaam off gebrekkige kennisse van de Zaek hebben.

    11. Anilat Kara: die de Prabeea off Salaris voor de Jaksa's te swaer agt off wil affdingen.

    12. Amoengpang Annabakwa: die bevoorens eenigsints bekent en daerna ontkent.

    13. Awak Poeroesa: die Toornigheid in zijn antwoorden tegens de Jaksa's betoond.

 

 

UIT DE OENDANG-OENDANG MATARAM.

 

15 Articulen die een Proces decideeren.

 

    1. Wang Akira deesti en Goena Paranti: die de Jaksa's tragt te corrumpeeren.

    2. Wang Ajoeja: die terwijl de Jaksa's raedpleegen, zijn oordeel en gevoelen mede verklaerd.

    3. Wang Abiek Soeka: die zig tegens het gevoelen der Jaksa's aankanten, en dezelve als willen leeren.

    4. Wang Anjiroet Jara: die zig tegens de Jejening (Gecommitteerdens van wegens den Vorst om bij de Regts-pleegingen te adsisteeren) aenkanten.

    5. Wang Amoetoeng Rakitan: die het gelid breekt: dat is die op de weg een der Boden of Paliwara (die te saemen als in een gelid moeten gaen zonder zig te mogen afscheiden) van zijn makkers aftrekt en aenspreekt ten eijnde uit dezelve de gesteldheid van haer Zaek te verneemen off om onderrigting te vraegen.

    6. Metjat Rakitan: die nadat hij de Kendeel en Prabeea reeds ingeleverd en overgegeeven heeft, het Proces niet durft onderneemen off vervolgen.

    7. Wang Anamboeng Watang Boeboeken: Een vermolmde Piekstok te willen aenlassen, dat is: als de Watang (dat is zeekere getuigen bij onderscheiding zoo genaemd) daer men zig op beroepen heeft, verscheiden off te veel off te weinig en niet overeenkomstig met hem, die zig op hem beroepen heeft, gesprooken heeft; en de Laeste zulks zouwde willen verbeteren, vervullen en herstellen, off de Jaksa's als aenneemelijk opdringen.

    8. Wang Anamboeng Watang Tjatjad: die zig beroept op een Persoon die een dienstboode, quaeddoende, Blinde, Doove, Stomme enz. is en dezelve voor goed zouw willen doen doorgaen.

    9. Wang Anamboeng Watang Poetong: Een gebrooken Stok te willen aenlassen: als degeen daer men zig op beroepen heeft, ontkent van de Zaek te weeten, en met het tegendeel zou willen doordringen.

    10. Ang Oengang Kara: die met zijn Jaksa (gelijk gebruijkelijk is) niet te samen verschijnd, maer na hem, en na de Seven Jaksa's eerst compareert, en dit zonder Exceptie, zoodat als zijn Jaksa ziek is, hij met desselfs Bode moet compareeren.

    11. Anggenoek Pringa: die nalatig is in 't meede brengen van zijn Toetoer.

    12. Amoengpang Kara: tegenstrevig in de observantie van de beveelen der Jaksa's, zoo ten opsigte van het overleveren der Kendeel en Prabeea, als Toetoer en Toombok.

    13. Andia Kalangan: die terwijl hij agter de Jaksa's zit en de Jaksa's over zijn Zaek besoigneeren, opstaet en zonder iets te zeggen off te waerschouwen, na buiten off van haer aff gaat, evenveel tot wat eijnde.

    14. Soedra Watjana: manequement van Letters in de woorden in de Toetoer, vergeleeken tegens de Kendeel.

    15. Amrat Kara: nalatigheid in 't Leeveren van den Toombok, geheel off ten deelen, off ook zoo hij reeds, zonder dezelve, voor de Jaksa's verscheenen is, dezelve vergeeten heeft en wil gaen haelen.

 

UIT DE PAPAKKUM ADIELLOELA

 

1 Articul die een Proces decideert.

 

    1. Akarja deesti: Versuijm omtrend de Toetoer, dat is: die zijn Toetoer aen de Jaksa's zulhende overleeveren, dezelve daer zoo maer neerlegt en heen gaet, zonder de Jaksa's aen te spreeken.

 

9 Articulen van misslagen die een Proces decideeren.

 

    1. Djamoer amet Katjang: die betigt werdende van Malieng off dieverij 't zelve ontkent en zijn beschuldiger weder betigd.

    2. Santa Praijlaija: de geene die op de gewoone vraeg der Jaksa's aen Partijen off zij het geding durven onderneemen zegt, niet te durven, terwijl de andere wel durft.

    3. Amoek Kapoenggoeng: die in cas van questie over grond off Land, nadat de Pisaid is ingedient, de Plantagien, boomen etc. bederft, uitroeijt off omverre trekt, off andersints ook de tuijnen off velden bearbeijdt en beplant, zal in een boete vallen van 16 reaelen. Dog als hetzelve gepleegd word na het voldingen van 't Proces, werd hetzelve verlooren, alzoo men zig schuldig maekt aen Moerba Gierie (vide Pag. 9).

    Thans is overeengekomen, dat voortaan de Velden off Thuinen etc., die in Proces komen, zullen mogen werden verhuurd door de Jaksa's zoo lange deselve in Proces hangen, dog zullen de in geschil zijnde Persoonen daer geen huurder van mogen zijn. De huurpenningen zullen verdeelt worden, d'eene helft voor de vier Tommongongs en Seven Jaksa's, namenlijk de Tommongons een quart, en de Jaksa's een quart, en de andere helft voor den Triumphant.

    4. Simbar Toemrat Ping Kajon: Als Grooten Procedeerende haer bedienden tot Watang nemen (dat is bij voorbeeld als een Groote iemand betigtende van een Paerd van hem gestolen te hebben, zulks doet alleen op fundament van 't getuigenis van zijn Dienaar); alsook wanneer de onderdaenen van den eenen, tegens die van den anderen Sultan in Proces zijnde, tot Watang gebruijken persoonen die haer meede onderdaanen off met haar aan een dezelfde Sulthan onderhoorig zijn, 't welk niet wezen mag.

    5. Saroe Basa: die Tweederleij zeggingen gebruikt, bij voorbeeld als hij bij de Kendeel off Toetoer in 't begin zegt van één, en in het midden of op 't eijnde van 2 Buffels.

    6. Poenang meet Loenas: die de Jaksa's ordonneeren wil bij Exempel, als hij uit ongedult off assurantie zegt, off ook maar verzoekt, dat zij zijn Zaak spoedig willen decideeren en afmaken

    7. Amateeni Dammar moerok: die door de Jaksa's nog niet ondervraegd zijnde, uit zig zelfs, zonder dat de Jaksa's het hem vergen, tot verklaering van zijn Zaak spreekt.

    8. Amateni Damar Prasanda: als den aenlegger gevraegd word na zijn getuigen, en hij dezelve opnoemd, den Verweerder dan daerop invalt en zegt (mogelijk wel met waerheid, dog ongeoorloofd) dat het niet waar is, off dat die getuigen dood, off door de Rovers genomen off niet wettig zijn.

    9. Massang Damar: diens Sasandan off getuigen bevonden werd niet geloofwaerdig te zijn na de Wet.

 

UIT DE PAPAKKUM SOLOKANTARA

 

1 Articul die een Proces doet verliesen.

 

    1. Sragala Loemoempat ing Papalang teboe toewoe ing Sotjanee toemanem ing Woekoenee: die nadat hij bij de Jaksa's reeds om regt heeft verzogt en verklaerd het Proces te onderneemen, zig alsdan nog van haer Regtbank wil onttrekken, en tragten zijn Zaek door de Tommongongs off Priesters beregt te krijgen.

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

2 Articulen die een Proces decideeren.

 

    1. Watang dawa Sinamboengan: een Lange Piekstok aengelast om langer te maken. De Kendeel lang genoeg zijnde, vermeerdert hij de Toetoer.

    2. Watang Tjindik Tinuttikan: een korte Piekstok af te korten. De Kendeel kort zijnde, bij de Toetoer korter te maken. Deze verliezen het Proces, als partij's Kendeel en Toetoer evengelijk zijn.

 

Nog 3 Articulen als vooren.

 

    1. Een Proces werd verlooren Poerwa, in 't begin: het begin werd gerekent van na 't ontfangen en accepteren van de Sergan off Citatie bij den gedaegde tot het indienen der Kendeel en Prabeea. Dus werd het Proces verlooren eerstelijk, wanneer den gedaegde niets inbrengt tegens de Pisaid van den Eijsscher, dezelve niet ontkent nog zig defendeert, en voorts al het geene in gem. termijn zonde kunnen voorvallen, waerdoor een Proces verlooren werd.

    2. Madia, in het midden: 't welk gereekend werd van na 't indienen der Kendeel en Prabeea tot het indienen der Toetoer en Toombok. In 't midden word het Proces verlooren door Watang Sasandan en Kawal, als namentlijk hun getuigenis verschild met het voorgeeven van de geene die zig op dezelve beroepen heeft, off anders door al het geene in dit termijn zoude kunnen voorkomen daerdoor een Proces zoude kunnen verlooren werden.

    3. Wasana: op 't eijnde, 't welk gereekend werd van na 't indienen van de Toetoer en Toombok, tot de afgave van de Koekoedoeng Op 't einde werd het Proces verlooren off gewonnen door 't nemen van oculaire inspectie, het Examineeren van Jomana en Satmata valsch bevonden werden, en de getuigen geen of gebrekkige wetenschap van de Zaek hebben, overeenkomstig met de Wet; en aen de andere kant, als 't een en 't andere na vereijsch bevonden werd.

 

Nog 3 Arliculen als vooren.

 

    1. Tirta Karta: als een Zaek aen de zijde van den een off andere Partij suijvere bevonden werd, zoo werd het Proces gewonnen vergeleeke zijnde teegens

    2. Doega dopara: diene Kendeelen Toetoer-brieven verschillig bevonden werden en.

    3. Sangara: die duidelijk liegt.

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

8 Articulen die een Proces decideeren.

 

    1. Sasra Bauwt: die ten halven bekent, maekt zig suspect voor 't geheel; bij voorbeelt, van 100 reaelen bekennende 10 off meer schuldig te weezen, werd gehouden als off bij 100 bekend had.

    2. Asaroe denta: duijsterheid in de beschrijving van de goederen enz; bij Exempel als bij de Proces Papieren slegts genoemd werd een Paerd, zonder te noteeren een merrij paard off hengst off hoe van Couleur, item goud, zonder de Swaerte te melden; off ook fouten in woorden, bij voorbeeld, als men in plaets van Koeda, schreeff Koedie, item abuisen in 't schrijven van de naem van den Eijsscher of Verweerder, en wien hun Vorst off Heer is, de naemen der Jaksa's en de datum; en zulks zoo wel in de Sergan, als Pisaid, Kendeel en Toetoer.

    3. Anguptoena: te Procedeeren zonder een tegen-Partij te hebben off dezelve bij de Kendeel- en Toetoer-Brieven niet uit 'te drukken off te noemen.

    4. Apus Linga: die het Tjina van den dieff verwisseld, om het regte te vervreemden.

    5. Ina badra: die de Tjina off Boekti niet aenbrengd, maer verborgen off voor zigzelven houd.

    6. Awe Rokta: anders off contrarie dan hij aen off op zig genomen had te doen; dat is: als iemand op de vraeg der Jaksa's aengenomen heeft het Proces te tenteeren, en naderhand zig daervan wil onttrekken.

    7. Anga Nini: als d'een der partijen den andere aen 't Lichaam quest geduurende ten tijde van de geheele Proceduure.

    8. Moerba Girie: tegenstrevigheid off ongehoorsaamheid aan de Wet; dat is, dat als het Proces voldingen is, een der Partijen gebruijk neemt van de Boekti, Land off goed, zoo lang het in Proces hangt.

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

1 Articul.

 

    1. Die op een stuk grond off Land vier Jaeren heeft gewoont, off het zelve zoo lang in Possessie heeft gehad, zonder Eehriek-Eehriek, dat is zonder dat den eigenaar off pretendent hem eenige voorwaerde in gem. tijd heeft afgevordert, off order gegeeven diensten gepretendeert off genoten off eenige andere gewone blijk of teken dat hij eigendom daerop hadde, die heeft het bewijs van Jomana (bij ons genoemd Verjaering), en werd de geene die daerop Pretentie maekt zijn eisch ontzegt om reden zijn regt (want hier word voorondersteld, dat hij daar Eigendom aan gehad heeft, maer dat het Land woest of ledig geweest zijnde, hij 't zelve, zonder Eehriek-Eehriek door den anderen heeft laten bebouwen) gezegd werd Karoeban Roenga (begraven en de wortels der boomen reeds daerover heengegroeijd te zijn). Dog dengeenen die voorwend te hebben het bewijs van Jomana, werd een ligte Eed ipat-ipat genoemd afgevorderd, dat hij de grond in questie vier Jaaren zonder Eehrik-Eehrik in possessie heeft gehad; off bijaldien hij zulks bewijst door andere menschen ('t welk egter geen persoonen mogen zijn die met hem in dezelve Campong woonen off met hem aen een en dezelfde Sultan onderhevig zijn), zoo moeten die persoonen den gem. Eed presteeren, werdende dat getuigenis op zig zelfs genaemt Satmata, en te samen met het voorgaande Jomanie Jomana Satmata. Ingeval de Verweerder eenvoudig voorwend te hebben het bewijs van Jomana, en den Eijsscher voorgeeft te hebben persoonen die het contrarie kunnen getuigen, zoo moeten dezelve hun getuigenis mede met den Eed ipat-ipat bevestigen, en werd dit getuigenis insgelijks genaemt Satmata.

 

UIT DE OENDANG-OENDANG MATARAM

 

3 Articulen, waervan de Twee Laeste een Proces dicideeren.

 

    1. Wanneer beide partijen, het eerste en tweede geschrift, Pisaid en Kendeel genaemt, hebben ingedient, en de Prabeea off Salaris voor de Jaksa's betaeld, een van beijde alsdan nog wil terugtreeden, verseld in een boete van 8 reaelen, binnen 40 daegen te betaelen en werd hij gebreeke van dien opgesloten tot de volle betaeling toe, waerna het Proces zijn voortgang neemt; en die het komt te verliesen valt in een Boete van 4 reaelen.

    2. Bij aldien de Pisaid- en Kendeel-Brieven, en de Prabeea off Salaris ingedient is, mitsgaders Partijen hunne handteekeningen op malkanders Kendeel-Brief gesteld hebben, en dan de Jaksa's een dag stipuleeren, waerop de partijen moeten verschijnen, ten eijnde haer Toetoer-Brief (zijnde het derde off laetste geschrift, dat ingedient word) neevens de Toombok off namptissement van penningen in te leveren, en een van beide Partijen in plaets van te compareeren zig alsdan nog tragt te onttrekken, verliest het Proces

    3. Wanneer iemand procedeert en niet zelfs verschijnt maer een ander in zijn plaets voor de Regter komt buijten haer voorkennis, verliest het Proces.

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

5 Articulen van overtuigend en decideerend Bewijs.

 

    1. Wattang Patti ing Angniwat: als veele menschen (drie het minste getal zijnde) zeggen gezien te hebben dat zeekere Persoon Vrouwen off Beesten off goederen, heeft vervoerd en gerooffd, zoo is dien persoon overtuigd, en mag bij teweerstelling off tegenstand, als men hem vervolgd, dood gestoken werden. Indien iemand aangenomen heeft aanwijzing te doen van de plaets daer zig den dieff met de gerooffde off verloorene Vrouwen, beesten off goederen onthoud en daervoor Loon aengenomen en ontfangen heeft, doch zijn belofte niet komt te volbrengen, die werd verweezen. in de vergoeding van 't geroofde of verloorne, off een menschen Prijs, dat is 22 reaelen voor ieder weggevoerde Vrouw.

    2. Tjina Jomana Patti ing Malieng: de agter gelaten geweer en kleederen, die veele menschen weeten dat den dieff toebehooren, overtuijgen den dieff, die als hij zig niet wil overgeeven dood gestooken mag worden.

    3. Waton Patti ing aglu: zoo verscheijden menschen (drie het minste getal zijnde) gezien hebben, het zij weezentlijk off in verbeelding off bij manier van het zien van Spook, dat zekeren Persoon tovermiddelen teegens haerlieden of andere menschen heeft gebruikt als Slaen, houwen, Steeken off rauw Vleesch te Eeten geeven, enz., zoo werd hij daer op voor een Tovenaer gehouden, en mag dood gestooken werden; aengeklaegt werdende, en bekennende, off anders door verscheijden menschen als vooren beschuldigt werdende, werd ter dood gestraft, en zal zijn goederen in zee geworpen.

    4. Boekti Pati ing Beegal: het gestoolen off geroofde goed bij en aen het Lijff van den dieff gevonden werdende, overtuigd denzelven, en mag bij teegenstaande dood gestooken werden.

    5. Pangpang poengpoeng Patti ing Bauwt: er is geen regt voor iemand die op het Bed off in het Slaepvertrek van een ander man die een vrouw of huwbaere dogter heeft, doodgestooken is, off uit het gemelde vertrek ontkoomend, en door den man off verder vervolgd zijnde, op de weg doodgestooken is; en niet doodgestooken, maar bij zulken geleegendheid g'apprehendeert werdende, zoo werd hij schuldig gehouden.

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

2 Articulen als vooren.

 

    1. Tjina Patti ing Papougeen: een kleed off iets anders door een manspersoon, aen een anders Vrouw of dogter gegeeven, overtuigd van hoererij, 't zij dan als reeds begaen off als voorgenoomen om te doen.

    2. Sagelar Sajakti Patti ing moetil: die op de markt off uit de winkels steelt, werd overtuigd door het zien van die daed door het volk op de markt. En zoo hij bij zulken geleegentheid door het ontstaen van een oploop onder de menschen mogt dood gestooken werden, is er geen regt voor hem.

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

7 Articulen van onteering van vrouwen.

 

    1. Bauwd Tjampoer: als een man zig vervoegd bij een Vrouw op heijmelijke off ongevoeglijke Plaetsen, bij voorbeeld te samen met haer te wasschen off in het Secreet daer zij haer gevoeg doet te gaan, off te kijken.

    2. Bauwd Andaniskara: vermenging met een Bloedverwant; op een Vermenging van vader off moeder, met hun kinderen off stiefkinderen, off schoonzoon off schoondogter, staet een doodstraff, en behoort tot de Regtbank der Priester. En op een Vermenging tusschen verdere magen, een Lijfstraff naast de dood, dat is geesselen, Brandmerken, en verzenden in de Ketting.

    De Bloedschande word gereekend in op- en nedergaende magen zonder eijnde; in zijdmagen, tusschen Broeder en Suster, item alle die van één borst gezoogen hebben, zoodat zelvs het eijgen kind van de minnemoeders met het kind dat zij voor een ander gezoogen heeft, niet mogen trauwen; voorts tusschen Oom en Neeff en niet verder, als zijnde 't huwelijk tusschen broeder- en Susterskinderen g'oorloofd. In Swagerschap heeft geen plaets, mogende een man met zijn overleden vrouws Suster trouwen.

    3. Bauwd Moeng Poeng: die een Vrouws-mensch uijt haer zelfs tot hem komende, aenneemt en niet afwijst gelijk zijn pligt was te doen.

    4. Bauwd ang rarangien: zoo een man met oneerlijke woorden een Vrouw off dogter aenspreekt, en daerover door die Vrouws man off zoon, off dogters vader off broeder (die niet verre van haer aff was, en het aanhoord, zonder dat den eerstgenoemde wiste het haer man enz. te zijn) dood gestoken werd, daer is geen regt voor.

    5. Bauwd Angas: die opeen Vrouwspersoon verliefd zijnde, voorgeeft haer tot zijn wil te hebben gehad.

    6. Bauwd Angeries: zoo een man, een Vrouwspersoon tot zijn wil tragt te dwingen, door het trekken van zijn kris.

    7. Bauwd Wisa: die het een off ander goed, als Kleedjes off Vrugten etc., tot een present geeft en daer Olij enz. in doet die als het aen het Lijff komt, off genuttigd word, verlieft maakt.

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA EN ADILLOELA

 

13 Articulen van bewijsen genaemd Andiandian.

 

    1. Tarka off Menjanka: betigting, beschuldiging, aenklagte door den aenlegger off Eijsscher gedaen werdende.

    2. Patra: g. geschrift off Procespapieren, als Pisaid, Kendeel- en Toetoerbrieven.

    3. Saksie: getuigen, waertoe behoord:

      1. Dat zij kennen degeen voor wie, en tegen wie zij getuigen.

      2. Het goed en de Koopsprijs.

      3. De datum: zij moeten haer getuigenis met een Eed ipat-ipat genaemt bevestigen bij de Priester, en moegen niet getuigen in faveur van degeene die met haar aen een en dezelfde Sultan onderhoorig zijn.

    4. Boekti 't welk Tweederleij is, als:

      1. Boekti roepa: het ontvreemde offgestolene Goed 't welk 't zij geheel off ten deele weder gevonden word en aen de regter word vertoond tot overtuiging van den dieff, alsmede het goed, off het Land en volk waerover geprocedeerd word.

      2. Boekti anjaoelonni ing Pangara: uit bekentenissen, als het aangeven van den Eijsscher door den Gedaegde, 't zij geheel off gedeeltelijk toegestemd of bekend word (zie hiervan eenige voorbeelden op Pag. 56 en 57),

    5. Tjina: het dieve gereedschap, geweer, en de Kleederen van den dieft door hem agtergelaten, off hem afhandig gemaakt. Alsmede in Cas van Landdisputen, het gereedschap off de Instrumenten, waermede d'een des anderen Velden beploegd en b' arbeid heeft, en hem bij die gelegenheid afhandig gemaakt werd om ter zijner overtuijging aen den Regter te vertoonen.

    6. Jomana: is een Bewijs dat iemand zeekere Grond off stuk Lands, off het een of ander goed 4 Jaeren heeft gepossideert: ook werd Jomana genoemt een getuigenis van menschen die verklaeren iemand iets ten zijnen eijgen Lasten te hebben hooren bekennen.

    7. Satmata: de Wetenschap weegens een Zaak bij veel menschen door hooren en zien.

    8. Pramana: een geschrift te hebben van dengeene die men beschuldigt heeft; off ook als hij aan de Jaksa's, toen hij op de Klagte van den Eijsscher gehoord is, zeekere dingen heeft bekent en toegestemt.

    9. Oebaija: Accoord bij wisseling van geschriften.

    10. Oetara: als de Zaek zoo rugtbaar en bekent is, dat men op andere negorijen en regentschappen, daar reets kennis van heeft.

    11. Bawana: het bewijs uit een Pisaid van vroegere tijd waarbij men bij voorbeeld het vinden van een Lijk op 't Land onder zijn bestier staande, heeft aangegeeven en in kennis gelegd en over welk Land nu questie is.

    12. Poeroesa: Dwang; datis, dat als de Jaksa's overeengekomen zijn het Proces te decideeren, dengeenen die het komt te verliesen daer tegens opposeert, en de Jaksa's hem dwingen zig te onderwerpen.

    13. Njata: eijgen Confessie, 't zij aen den Vorst off Heer, off aen den Regter gedaen.

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

2 Articulen aengaende de Vrijheid om iemand als een een dieff op te vatten.

 

    1. Een Malieng is geen malieng: dat is: Schoon iemand over de weg gaende, dieve gereedschappen bij zig gedraegd, is daarom niet als een dieff te apprehendeeren, zoo er daaromtrend off daer hij vandaen komt geen gat in de pagger gevonden werd.

    2. Maar al was 't een Priester, en wierd bevonden heimeljk binnen iemands plaets, bij nagt gekomen te zijn, die word voor een dieff gehouden en mag werden opgevat.

 

3 Articulen weegens het schuldig off onschuldig houden van een dieff.

 

    1. Een dieff werd onschuldig gehouden bijaldien den beschuldiger hem opgevat heefft zonder het slaen van Titier, en zonder de Zaak in kennis te leggen bij de Jaksa's mitsgaders er geen menschen opkomen die hem daarvoor kennen.

    2. Dog den beschuldiger het slaen van Titier etc. in agt genoomen hebbende, werd den opgevatten persoon voor een dieff gehouden.

    3. Malieng ikanja: een man gegrepen op de gesuspecteerde daad van Malieng, bij een Vrouw van wien eenig gerugt is dat hij daar wel verkeert heeft, werd niet gehouden voor een dieff, zoo er nog geen goed in zijn handen gevonden wierd, maar voor een pol van de Vrouw; en zoo die vrouw hoog swanger bevonden werd, zoodat men het ontwijffeljk aen haer zien kan, worden die van dezelve Campong, off wel die op een derzelve baleij zitten, en uit een en dezelve Put Water scheppen, verweesen in een Boete van 4 reaelen ieder, dewijl zij zulks hadden behooren bekent te maeken.

 

UIT DE PAPAKKUM OENDANG-OENDANG MATARAM

 

Annak-Annak malieng: dat is, als in mijn huis een dieffstal is begaan, en een gat in de muur tusschen mij en mijn buurman gevonden werd, zonder dat er blijken zijn, dat de dieff uit het huijs off erff van mijn buurman na buiten is geraekt, 't zij mede door een Gat te maaken off de deur te openen, zoo is mijn Buurman gehouden in de vergoeding van 't mij ontstolene goed.

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

Larie: Voetspoor; als bij voorbeeld 10 Buffels gestolen zijn en het spoor nagevolgd, mitsgadere de Buffels off maar een daarvan gevonden werd ter plaetse off in de Campong daar het spoor ophoud, al is de buffel geslagt, indien maar nog de kop ongevilt gevonden word, zoo is degeen bij wien dit bevonden werd schuldig aen de Vergoeding der 10 Buffels.

 

Die bevonden word zijn Zaek met de

volgende getuigen te beweeren off

te defendeeren komt zijn

Proces te verliesen.

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

Akoeta Saksie: Zoo men een Bloedvriend, off een Papatti tot getuigen neemt.

Amboeta Saksie: Zoo men voor een Lebe off Modien, kleine Priesters op de Negorijen, een quaeddoender tot getuige heeft verkooren.

Ambauw Sabda: Zoo men de getuigen leert wat zij zeggen moeten.

Asiembar Raksa: Familiaire vrinden tot getuigen genomen te hebben.

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

Sirna Tjatja: die aen beide oogen blind zijn.

Sirna Pamiarsa: dooven aen beide ooren.

Sirna Pang Oetjap: Stommen.

Saksi ambau Tanda: die Jaksa's tot getuigen neemt.

Saksi amboeal Tanda: Verre familie, schoon zij ook verre weg woonen.

Ang Umban Saksi: onmondige, off die beneeden de 14 Jaaren oud zijn.

Pantja doa: gebuuren off die op een en dezelfde Baleij zitten en uit een en dezelve Put water scheppen.

Pantja Wati: die zig op een Vrouw beroept.

Saksi Walad: als twee off drie getuigen tegens malkaar varieeren.

 

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

Sawala Saksi: Zoo het getuigenis van de getuijgen strijd teegens het te kennen geven van dengeenen in wiens faveur hij spreekt.

Angandong Saksi: getuigen met zig draegen. Zoo iemand in zijn Kendeel- of Toetoerbrieven de getuigen noemt, dat niet weesen mag.

Volgens het Raedsbesluijt genomen op het Voorstel en Advis van Ki demang Radja Gondala mogen Vrouwen geen getuigen weezen, bij aldien (zegt hij) dat er heeden off morgen gevonden werden

Toija Natja: een Rivier zonder bogten,

Marga Natja: een weg zonder bogten,

Lata Natja: wortels van Boomen en opschietende Ranken zonder bogten, dan zullen er ook gevonden worden Vrouwen die opregt zijn, en de waerheid spreeken.

Een man die Kedi is, mag geen getuige weesen. ,,Kedi” beteekent gemeenlijk vrouwen, die nog geen vuijl kleed hebben gehad, hetgeen hier verstaen word niet van jonge Vrouws-persoonen maer van zulke die zoodanig geschapen zijn, dat schoon zij rijpe Jaeren hebben en bijslapen egter geen maendstonden krijgen en geen kinderen teelen. En werd dit mede toegepast op Mannen die zoo geschaapen zijn, dat zij zig geheel met geen Vrouwen vermengen, en omtrend dezelve onverschillig zijn, maer integendeel gaerne hebben de Streelingen der Mannen.

Wang Boboto: de Meesters van Haene- en Poeijoet- off Kemphaenen- Vegterijen, van Hartdraeven en diergelijken, item dobbelaers en Speelders.

Wang atjoekit: Verkoopers van Trassie of Blattjan.

Wang adoeliet: Verkoopers van Pinangkalk.

Wang akoemba: Wasschers van Kleeden tot schilderen.

Wang amoentrang off Wang akraka: Swartverwers

Wang amellereng: Verkoopers van houtskoolen.

Wang abibiman: die zoo arm zijn dat ze geen Kris, Parrang off mes kunnen koopen, om hun fatsoen te houden.

Doedoekoen: Medicijnmeester.

Wang agamboe: Ronggeengs, Toppeeng- en Waijangspeelders en hunne kinderen.

Wang dadalang: Meesters van gem. Speelen.

Wang atjakkee: Kramere van Javaense Specerijen en Kruijden.

Wang agendieng: gongsmeders.

Wang agentjet: Koperslager.

 

 

NOG UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

Pring Sadapoer: Kinderen en Kindskinderen off die van één familie zijn.

Bata Sariempakg: familiare Vrienden.

Toeroes Saheedjo: die van ons afhankelijk zijn, boven en behalven degeene die Boedaks off Dienstknechten en -meijden zijn.

Karbo Sakandang: volk van één Buurt off Campong.

Durjana: een kwaed-doender off ondeugend man, die sterk liegt, en wiens woorden zoo variabel zijn, dat men op hem geen staet kan maaken.

Balantik: Krissenverkooper.

Kamassan: goud- en zilversmits.

Kapetengan off goelang-goelang: Stadswagter.

Kawoela Saksie Gusti: Een Knegt zijn Heer.

Gusti Saksie Kawoela: Een Heer zijn Knegt.

Sisian Saksie Goeroe: Een Dicipel zijn Meester.

Goeroe Saksie Sian: Een Meester zijn Dicipel.

 

 

 

 

 

Geloofwaerdige getuigen.

 

UIT DE PAPAKKUM DJAJALANKARA

 

Danawaton: Lebe en Moedien, off eerste en Tweede Priestere op dessas off Dorpen.

Koeli Natja: voornaamste des volks.

Para Sikara nitjee: Rijke off wel gegoede Luijden.

Darsa Solok sana: die van een goed en zeedig voorkomen zijn, en een stigtelijk Leeven leijden.

Taksoe Boejangem: Priesters die door Vorsten geraedpleegd worden.

Sati Kapti: Mantrie off Minister die door Vorsten geraedpleegd worden.

Doernitam Malembonem: Pepatis off eerste Ministers die door Vorsten geraedpleegd worden.

 

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

Mahakoela: die Kinderen en Kindskinderen van mantries zijn.

Saksie Maha tjirie: ontslagene of geweesene Mantries.

Saksie Maha teedja: Koewoes van Dessas off Dorpen.

Saksie Tjampaija: de Beehi off Tweede van de dessas off dorpen.

Saksie Noertjaja: Mantries van dessas off dorpen.

 

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

Driederleij Regts-oeffeningen.

 

 

Drigama: Weereldlijk off Burgerlijke Regt, g'oeffent werdende bij de Seven Jaksas.

Agama: Goddelijk Regt bij de vier Hoofd-Priesters off Pangoeloe.

Toija Gama: Silem off duijken, met een brieffje daar een Eed op geschreven staet, om de hals. Hiertoe behoord wijders het volgende:

    1. Wanneer een van beijde de Partijen, nadat het besluit om te duijken, gevallen, en den bestemden dag daar toe verscheenen is, een dag Uitstel begeert, verliest het Proces.

    2. Die op de plaets gekomen zijnde daer men duijken zal, zig begeeft aen de kant der rivier, en daer in staet te kijken, off een stille wensch off beede te doen, verliest 't Proces.

    3. Die met zijn banden Water schept uit de rivier om te drinken, off zijn aangezigt off mond te wasschen, verliest het Proces.

    4. De Staken die in de Rivier in de Grond gestoken werden, om daar bij neer te duiken, moeten van hout en twee vadem lang wezen.

    5. Als de Schaduw van deeze staken drie voet groot is, te weeten in de Namiddag: Zoo is het tijd om te duiken.

    6. Die duijkende zijn hand off handen van de Staaken loslaat, als of bij na een stuk Thin (dat men heimelijk daar ter plaatse in 't water mogt hebben latenzinken) wilde zoeken, verliest 't Proces.

    7. Ingeval de Duijkers beide onder water doodblijven, dog den eenen met de banden aen de Staak vast, en den anderen met de banden van de Staak aff zoo verliest de laeste, en wint d' eerste het Proces.

    8. De Duikers duijken tegelijk onder, en moeten zoo lange onder water blijven, totdat zekere batok off klapperdop, daar een gat in is, en die op het water drjft, vol water is; die eerder boven komt verliest het Proces.

    9. Maer beide lang genoeg onder water blijvende, moeten zij opgehaeld worden, zodra de Klapperdop vol water is, en een behoorlijke tijd gelaaten worden tot Ademtogt, en dan voor de tweede maal weder laten duijken en geen van beide te vroeg boven komende, als vooren weder ophalen, tijd tot Ademhaling laten, en ten derden maele laten duijken.

    10. Als in drie keeren duijken, geen van beiden komt te verliezen, word het Land off goed waerover het verschil is in tweën verdeelt, en ieder Partij de helft toegeweesen.

 

 

REGULEN UIT DE PAPAKUMS, GENAEMT JOEGUEL MOEDA, ANGAS KARTA BASA, RADJA NITI EN KONTARAMANAWA

 

Joegoel Moeda: een opregte die niet variabel in zijn woorden is. Joegoel moeda doet regt, zonder aanzien van persoonen, 't zij Armen, 't zij van een middelmatig vermogen off Rijken; off van rang en aenzien geringe, middelstandige off Grooten. Als in cas van Proces een van beide partijn, bij de Pisaid, Kendeel, en Toetoer, in den aanvang, midden, en eijnde, geen verschillen off tegenstrijdigheden bevonden werden te hebben, maar alles met malkaer overeenkomt, zoo werden die papieren gezegd, zuijver en conform te zijn met Joegoel moeda.

Angas Karta Basa: doet regt in de Leugen; de Leugen dat is, de misslagen, verschillen en tegenstrijdigheden, die in de Proces-papieren gevonden off anders begaan werden, werden in drie trappen verdeelt, en affgebeelt bij een wonde, als:

Een wonde slegts in de huid, een wonde door de huid heen in 't vleesch, en een wonde door de huid en 't vleesch heen tot op 't been; off kortelijk Salla Koeliet, Salla Daging, en Salla Toelang. En werd hier geleerd, dat den Regter de Trap der Leugen, mieslagen, etc. van wederzijde moet ondersoeken en bepaalen, en die daeraen het meest schuldig is, verwijsen: Invoegen degeene het Proces verliest, die een Salla Toelang heeft, al is 't, dat de andere daarentegen verscheijde Salla daging en Salla koeliet haeft; als ook degeene die een Salla Daging heeft schoon de andere verscheide Salla Koeliet mogt hebben. Als den Eijsscher en Verweerder misslagen van gelijke trap of soort hebben, verliest die geene het Proces, die de meeste heeft. Bij aldien zij evengelijke misslagen hebben, 't zij van de Eerste, Tweede off Derde soort, zo verliest den Eijsscher het Proces.

De misslagen van de Eerste soort, off Sala jang Koeliet, zijn: Saroe Basa op Pag. 6 Art. 5, en Asaroedenta op Pag. 8 het 2e Art, van de daer vermeld staende 8 Articulen.

 

Van de Tweede soort off Sala jang dagieng, zijn: de 9 Art. op Pag. 1, en vervolgens, namentlijk: Anja Wadie, Anjala Wadie, Akarja deessie, Anno Peksi, Annier Joektiara, Anier Baja, Pantja Baka, Maha Pralaja en Ataja Marta; de 13 Art. op Pag. 2 en vervolgens, te weeten: Awie Roeta, Akar Jantakka, Anoekma Watjana, Ambirat Saksie, Anggandong Saksie, Ina Saksie, Angrasa Wadie, Anna Wadie, Anglienga Pandaija, Angreeka Pandaja, Anilat Kara, Amoengpang Anna bakwa, en Awak Poeroesa; de 15 Art. op Pag. 3 en vervolgens, als: Wang Akira deesti en Goena Paranti, Wang Ajoeja, Wang Abiek Soeka, Wang Anjiroet Jara, Wang Amoetoeng Rakitan, Metjat Rakitan, Wang Anamboeng Watang Boeboeken, Wang Anamboeng Watang Tjatjad, Wang Anamboeng Watang Poetoeng, Ang Oengang Kara, Anggenoek Pringa, Amoengpang Kara, Andia Kalangan, Soedra Watjana, en Amrat Kara; 1 Art., Namentlijk Akarja deesti op Pag. 5; de 9 Art. op Pag. 5 vervolgens (Excepto Saroebasa bovengemeld), namentlijk:

Djamoer amet Katjang, Santa Pralaija, Amoek Kapoenggoeng (namelijk 't eerste gedeelte), Siembar Toemrat Ping Kajon, Poenang meet Loenas, Amateeni Damar moeroek, Amateeni Damar Prasanda en Masang Damar; 1 Art. op Pag. 6, te weeten: Sragala Loemoempat ing Papalang teboe toewoe ing Sotjanee toemanem ing Woekoenee; de 2 Art. op Pag. 7 als: Watang dawa Sinamboengan en Watang Tjindik Tinutikan; de 8 Art. op Pag. 8 uitgenomen Asaroedenta voormeld namentlijk: Sasra bauw, Anguptoena, Apus Linga, Ina badra, Awi Rokta, Anga Nini, en Moerba Gierie; voorts Art 2 en 3 op Pag. 10, en alle de articulen van onwettige getuigen, op Pag. 16-19.

Van de Derde Soort off Salla jang Toelang, zijnde 4 articulen op Pag. 24 namentlijk: Kanata Leena, Kalinga nata, Kali napoera, en Surasa Moertjaja.

 

 

Radjaniti. Volgens den Regul van Radja niti word geleert, dat de Jaksas moeten onderzoeken off de betigting is Tidarsa off Lokika, mitsgaders off de Confessie valt onder 't eerste off onder 't Laetste; Staende op het eerste een enkelde Vergoeding en Boote, te weeten als den Gedaegde bij het overleesen van Pisaid van den aanlegger de betigting bekent, maar als hij dezelve ontkent en er dus train van Proces volgt, zoo werd hij gestraft in Lokika, daar een dubbelde vergoeding en boete op staat.

Kontara manawa: onderzoek op avontuur, en werd de Jaksa's geleerd zulks wel in agt te neemen, dewijl het somtijds en bij geval komt te gebeuren dat er iets ontdekt word, en den beschuldigde zig zelfs beklapte, om welke reden er ook drie geschriften genaamd Pisaid, Kendeel en Toetoer, die een en hetzelve vervatten, gemaakt werden en waervan de eerste en tweede, off de Pisaid en Kendeel, wel door de Jaksa's mogen gemaakt, maar het derde off de Toetoer door partijen zelfs moeten geformeerd worden.

 

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

4 Articulen genaemt Sarasa Moertjaja

 

Twee Haenen vogten, den eenen met Twee en den andere zonder Tadji off Vlijmen, en de Haen die met twee vlijmen vogt verloor het gevegt. Dit werd toegepast op Twee persoonen die tegens den anderen procedeeren, waervan den eenen zijn behoorlijke Pakakas, dat is geweeren heeft, Namentlijk de Kendeel- en Toetoerbrieven na behooren, en wettige getuigen; en den andere daerin gebreekende, nogtans den eersten het Proces komt te verliesen als volgd:

    1. Kanata Leena: diens Tommongong Pati komt te overlijden, terwijl zijn Zaak nog in Pleijdooij bangt, verliest het Proces.

    2. Kalinga Nata: diens Vorst sterft, terwijl zijn Proces nog voor den regter hangt, verliest hetzelve, waarop toegepast word iena poegeran: de stut gebrooken off omverre gevallen.

    3. Kali napoera: diens Jaksa geduurende het Proces komt te sterven verliest hetzelve.

    4. Sarasa Moertjaja: De Partij die te overlijden komt terwijl zijn zaak nog in Pleijdooij hangt verliest hetzelve.

 

Het gemelde is nogtans onder deeze bepaeling te verstaan, dat als den Tommongong Pati en Jaksa gevaerlijk ziek zijn, den Vorst andere, die hij tot die Ampten zouw verkiesen, in haer plaats, eer zij sterven mag aanstellen, dog in volle functie, zoodat ingevalle deeze nieuw aangestelde persoonen subit kwamen te overlijden terwijl den zieken Tommongong Pati en Jaksa nog leefden, evenwel het Proces verlooren werd, dewijl de Laeste die Ampten niet meer bekleeden. Insgelijks mag de Persoon, die in Proces is, als hij zig ziek bevind, een Volmagt in zijn plaate aenstellen, 't zij slegts voor een tijd tot dat hij weder gezond werd off, hij gevaarlijk ziek is, om ook na zijn dood in zijn zaak ten vollen te ageeren, moetende daarin dan ook continueeren, schoon zijn Magtgeever niet van die ziekte mogt komen te sterven. De voorsz. Sterffgevallen en nieuwe aenstellingen beginnen effect te hebben, als het Proces voldongen, dat is, de Toetoerbrieff met de Tombok ingedient is, en duuren tot de tijdstip dat de Triumphant de Koekoedong is ter hand gesteld.

 

Tot onderwijs.

 

UIT DE PAPAKKUM OENDANG OENDANG MATARAM

 

Onderscheijd tusschen Pradata en Padoe.

 

 

Tot een Proces Pradata behooren alle zaaken bij Menjanka off betigting, namelijk van Moord, Rooff, Wonden of Anniengar, diefte bij nagt off Malieng, diefte bij dag Nanajab, en wijders alle andere zaaken van Menjanka off betigting. Een geschil over Land, daarvan den Vorst als Eijgenaar gemeld word, behoord tot Pradata.

Tot een Proces Padoe behoord: quetsiën over een stuk Bosch off woest Land door het gemeene volk tot bouwland bekwaam gemaakt, wanneer in cas van wonden off Anningar en diefte bij nagt off Maling, 't Boekti bij den beschuldigde gevonden werd, dat is, in geval van wonden, zoo er bloed in de Kris off Golok off ook aen de kleederen off aen het bloote Lijff van den Dieff, en in cas van diefte bij nagt, zoo het gestolene goed bij den Dieff gevonden word, dog bij verklaard hetzelve te weeten: het bloed door het slagten van een Hoen off andere beest aan gemeld geweer gekreegen, en het goed van langen tijd herwaards bezeeten en gebruijkt te hebben: zulks behoord tot Padoe.

Alle dood-misdaden behooren onder Pradata. Alle zaaken waarin den Vorst als Eijgenaar werd benoemd, behooren tot Pradata. Als bij het gemeene volk een woest stuk Land werd bebouwd en daerover questie ontstaet, mitsgaders zij daerover komen te vegten, en één off meer menschen daerbij dood blijft, die zaek is Pradata.

Alle zaeken buiten Last van den Vorst, dat is, die hem in 't bijsonder niet aangaan, en dus geen ordre geeft om dezelve in Proces aan te leggen, behooren tot Padoe. Een zaek waerin een Schuldenaar en Schuldeijsscher, over het inmaenen der Penningen in questie raeken, malkander schelden en slaen, en kleederen van 't ljif halen, behoord tot Padoe. Een geval waarin twee Persoonen een en 't zelve Goed eigenen, behoord tot Padoe. Het verrukken van Limieten van Landen, behoord tot Padoe. Dog zoo bij geleegendheid van dusdanige questie gevegten ontstaan, namelijk over 't verrukken van Limieten, en daerbij iemand dood blijft, zoo is de zaak Pradata.

De drie volgende Articulen behooren tot Padoe als: Kria Wikria, koopenen Verkoopen, Toeawa Tantoeawa, in bewaaring geeven en in bewaaring neemen, Weetanja tan Weetana, over Werkloon. En werden deeze drie zaaken genaamt Parwala, Twisten. Die het Proces verliest, valt in een boete van 4 reaelen off van 4 Laxa, en een dubbelde vergoeding.

Die van een zaak die Padoe is, Pradata maakt, off van een zaak die Pradata is, Padoe maakt, valt in een boete van 4 Laxa off 4 reaelen.

Alle goederen in Proces hangende, moeten worden bewaard in handen van die Jaksa's die in de Zaak als Regters ageeren; Bij de uitspraak van 't Proces moet den Triumphant aen dezelve Regters voor moeijten betaelen, zoo de waerdije van 't goed een Keti off 10 reaelen monteerd, 5000 of 1/2 reael.

 

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

Die een geschil met zijn naasten heeft, en daarover regt begeert van d' Jaksa's, moet volgens de costumen, Pisaid-, Kendeel- en Toetoer-Brieven maaken. En zoo iemand daartoe onwillig is die werd in 't ongelijk gesteld, als off bij 't Proces hadde verlooren.

Een Proces uitgewesen zijnde, werd aan den Triumphant een Koekoedoeng (ten blijke dat 't Proces in zijn faveur uitgeweesen is) en aan den verliezer een Salaran (waerbij bij in 't ongelijk werd gesteld) verleend, kunnende de laatste zig daar mede vervoegen bij de Jaksa's van een ander district, bij voorbeeld Gabang, Indramajoe en de Preangerlanden, om derzelver Advis te vraegen over de wettig- of onwettigheid van het vonnis, waertoe den tijd van 15 dagen staet. Indien hij binnen dien tijd geen antwoord brengt, werd de voorsz. Koekoedoeng, en niet eerder, aen den Triumphant afgegeeven. Dog zoo het gebeurd dat de vreemde Jaksa's binnen den tijd van 15 dagen, eenig erreur in het gewijsde vinden, waerop den verlieser op goede gronden Revisie zouw kunnen verzoeken, zoo moet hij zig ten dien einde vervoegen bij zijn Tommongong Pati, die het hetzelve vervolgens aan de gezamentlijke vier Tommongongs communiceert, dewelke het aengeweesen erreur, 't zij in eigener Persoon off door gecommitteerde Mantries, tegens de Papakkum confronteeren, en gefundeert hebbende bevonden de Koekoedoeng ophouden, het Proces laaten herzien en op nieuw vonnissen door nieuw aangestelde Jaksa's, alzoo de Jaksa's die zodaanig vonnis geweesen hebben, van hunne Regterampten werden gedimoveert. Maar ingeval voorsz. advisen der nabuurige Jaksa's ongegrond bevonden wierden, zoo werd den Verliezer een boete van 8 reael opgelegd, en aan den Triumph. de Koekoedoeng ter hand gesteld.

 

Een Regul der Jaksa's.

 

Gij moet in Processen agt geven, off Partijen van 't begin tot het eijnde standvastig bij een en het zelve blijven, zonder te varieeren: in de vereijschte ordre, en niet het agterste voor, in bedaerdheid en zonder fors off hard te spreeken, mitsgaders off zij tijd en plaats behoorljk in agt nemen, en de Phabeea off salaris en Toombok off namptissement van penningen goedwillig en naer vereijsch leveren. Jaksa's moeten zijn Tjandra Tirta Sarie Tjakra, dat is: Tjandra, als een volle maan, die een ligt is in duijsternisse; Tierta, als water zuiverende het vuile en onreijne van 't Rijk; Sarie, als een Bloem, die een aengenaeme Reuk verspreid, Tjakra off Deewa (weleer een Affgod der Javaenen), als God met verstand en in regtveerdigheid regt doen.

 

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

Een andere Regul.

 

Koesoema Witjitra, gierba Sadjie, Awee Trinaragina, Madja rawa, Seewasa, waer van de verklaaring is, dat de Regters moeten ervaaren zijn, op de kunstgreepen der Durjana en Duratmaka: Boosdoender en Dieven; want zij zijn aangenaam van voorkomen als een Bloem; hun practijquen zijn zoo fijn als Water, dat altijd nog eenige weg vind, en dat men niet vatten kan; als de Wind, zoo subtiel om ergens in te koomen; als Mati Raga off Tapa: dat is, als een arme devote Cluisenaar, die om een almoes komt bidden, zijnde haer intentie intusschen de geleegendheid van iemands huis te bespieden; als Wolken off Rook op de Bergen, zoo groots en stout. Dit zijn de Practijquen der Durjana en Duratmaka. Dezulke zijn met regt onderworpen aan Jara en Koekoet: berooving van goed, en van vrouw en kinderen.

 

 

Nog een Regul.

 

Bij pleging van Malieng off dieffte bij nagt moet Titier geslaegen en openbaar gerugt gemaekt, mitsgaders vervolgens de zaak in kennis gelegd worden bij de Jaksa's. Als dit in agt genomen, en 't Boekti, het ontvreemde goed, off een stuk daarvan daarna bij iemand gevonden en deeze zijn ontschuldiging off voorgeven duister bevonden word, bij voorbeeld, als hij zegt het van iemand gekogt te hebben maer den voorgewende Verkoper het ontkent, en hij hem Contrarie niet kan bewijsen, zoo werd hij schuldig gehouden; dog als 't door den voorgegeven Verkooper bekent word, 't zij in den eersten Persoon off verder als hij zig op een ander beroept, zoo is hij onschuldig, en moet den laesten Verkoper zig verdedigen off schuldig gehouden werden. Dog als de voorm. Kennisgeving versuijmt word en den bestolene naderhand evenwel het goed off een stuk daer van vind en daervan kennis geeft aen den Regter, verkrijgd hij wel dat goed maar geen dubbelde vergoeding, zoo als anderzins plaets heeft, en als hij van de wedervinding van 't gemelde goed geen kennis geeft aan den Regter, zoo werd hij daervan geheel ontzet en valt in een boete van 4 reael.

 

 

Doodmisdaden, behoorende tot de Vierschaar der Priesters.

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

Awe Sada: Vergiffgever.

Anga Nida: Brandstigter.

Eehkawarna : Toverkunst.

Paladara ing dia: Vervoerders off Rovers van Vrouwen, de Oosterse off andere vreemde, die zig aan Cheribonders verpand mogten hebben, daeronder begreepen; zijnde dit namentlijk een doodmisdaad, wanneer de wegvoering geschied tot buiten de grensen van Cheribon, want binnen dezelve is 't geen misdaed ter dood, maer werd gestraft met een swaare Geesseling en Prada off Slavernij in den dalm van den Vorst.

Radja Wisoena: Twiststokers tusschen Vorsten,

Awod Akara: Amoekspeelders.

Samboeni Teliek: Verbergers van Spions; werden na geelegendheid ook wel met een Lijfstraff naest de dood gestrafft.

 

Die ongeoorloft in 's Konings Dalm off Hof komt; staat aan 't welbehaagen van den Vorst, dezelve te straffen off te pardonneeren, mits 't beide geschiedde met kennis van d'andere Sultans en den Resident.

Raraton: Een Rebel, die zig voor een Bloed-vriend des Konings uitgeeft om daerdoor aanhang te maken, tegens het Rijk en het Leven des Konings.

 

 

Lijfstraffelijke Zaeken naast de dood,

behoorende mede tot de Vierschaar der Priesters.

 

Van Drigama: Regtsoeffening der Jaksa's treed men somtijds tot Agama:

Regtsoeffening der Priesters, te weeten in zaeken van Jaja Praijaija, dat is in zaeken van Doodwonden en an dere swaere Quetsuuren, die gestraft werden Kisas: met de dood off het afhakken van de hand. En in zulk geval werd Jomana vervuld door Agama, te weeten: Bij aldien verscheijde Persoonen verklaeren gehoord te hebben, dat den delinquant bekent heeft zeekere wonden aan iemand te hebben toegebragt (hoedanig getuigenis Jomana genaamd word), zoo is den delinquant daardoor in Drigama niet straff-baar, als met geld-Boeten; maar in Agama wel, namelijk met het afhakken van de hand, omdat de Priesters het gemelde getuigenis laeten sterken met Eeden. Dog deeze straffe werd in deese tijden niet off zolden g'appliceert, maar in dies plaats gemeenlijk een Geesseling, Brandmerk, en Verzending in de Ketting:

 

 

Een Articul die thans in de Papakkum werd ingelijfd,

 om voortaan tot een Wet te dienen.

 

De geschillen tusschen de Priesters, als met namen de Pangoeloe, Katib, Modien, Marebot en Madana, zullen 't zij wat zaak het ook zij, voor de Regtbank der Priesters zelvs afgemaakt; en zoo een ander haar of zij een ander accuseeren, zo zullen die voor haar Regtbank betrokken werden. En zullen voortaen den Eijsscher en Verweerder de zaak schriftelijk, bij een Soerat Prateela off Memorie aen de Priesters moeten aengeven. Het voorz. voorregt, is egter niet vorder te betrekken als tot de Persoonen der voornoemde Priesters alleen, en niet tot haar bediendens, alzoo die voor de Regtbank der Jaksa's betrokken moeten worden. Maar het voorschreevene zal in zelver voegen nog plaats hebben omtrent de volgende geestelijke persoonen, namentlijk: Said (Een hoger titul dan Pangoeloe, en werd in Mecca verkreegen, en is Erffelijk van vader op zoon); Sarief (een trap minder als Said, een Saids dogters zoon verkrijgd deese titul); Chadji (die hier van daan na Mecca gaen om te studeeren, en na geleerd te zijn terug komen); Padrie Jang Adiel (Priesters die groot nog kleine zonden begaen, en geen Godsdienst off Bedestonden versuijmen maar devoot zijn); Padrie Jang Salieh (die alle Godsordonnantiën onderhoud grooten en kleinen: de groote zijn Sambaijang, Poeassa, Hadjie te zijn, de Huwelijks-wet te leesen, en tienden te geeven, de kleine zien op onreine Spijzen); Padrie Jang Waraing (die niets onreijns eet off doet, en niet alleen 't Quaad, maer ook den Schijn des kwaads vermijt).

 

 

Mindere Lijfstraffelijke en Geld breukige Zaeken.

 

UIT DE PAPAKKUM OENDANG OENDANG MATARAM

 

Onderscheid in de Boeten, tusschen gemeene en groote Lieden, na Proportie van hunne rang, als: Een gemeene man, 4 reaelen; Een Bopatie (subalterne Regenten, gelijk de Pangerangs van Talaga), 15 reaelen. Een Prijeij Besaar (Tommongongs) die het ornament van een Lampiet off rotting-mat, en Kandaga off doos voert, 10 reaelen; Een Prijeij oemboel Hoofden van Negorijen, die wadana's off Hoofden over andere mindere negorijen zijn en den Rang en Titul van een Mantries hebben), 8 reael. Prijeij Leloera (die in de Stad resideerende, 't Bewind heeft over een off meer negorijen), 5 realen; Alle Bediendens off Knegten, 4 reaelen.

Die iemand leijd in Pringa, dat is Perijkel: Plaetsen van Perijkel zijn, de Hoven en Lustplaetsen der Vorsten en ook een ieders eigen wooning: zoo men daer niets wettigs te verrigten heeft, die valt in een gel boete van 10 reaelen, zoo het een Prijeij off Mantrie doet; en bovendien voor ieder Jaksa 4 reaelen.

Over een Quetsure, met eenig ijser geweer aen 't Lighaam boven de gorgelknop toegebragt, 10 reaelen en den Gequesten daarenboven mede 10 reaelen; en ingeval van twee wonden, dubbeld voor den gequesten.

Over toegebragte slagen, beneden de gorgelknop schoon nog gequest nog gebuild, zoo er bij menschen kennis van gedraegen word, tot vergoeding van schanden, 3 reaelen aen den geslagenen; zoo de huid gequest off het vleesch gebuijld is, 5 reaelen.

Zoo de Quetsure van dat effect is, dat iemand daerdoor buiten staat is, als bevoorens zijn werk te doen, off kost te winnen, 10 reaelen en een vergoeding van een halve menschen-prijs off 16 ½ reaelen.

Zoo iemand geslagen werd boven de gorgelknop verzeld met scheld-woorden, dog zonder de huijd gequest, off het vleesch gebuild is, maar menschen daer kennis van dragen, verkrijgt 10 reaelen.

Bij aldien een weduw off gescheidene vrouw, kinderen hebbende, door een gehuwd man tot onkuisheid gedwongen word, verkrijgd tot Pakolie off vergoeding van schande, 10 reaelen. Een Weduw off gescheidene vrouw geen kinderen hebbende, verkrjgd in 't zelfde geval tot Pakolie 4 reaelen behalven dat den dader in alle drie voorsz. gevallen verweesen werd in een Boete van 10 reaelen. Een Maagd als voren gedwongen werdende door een weduwnaer verkrijgd tot Pakolie 4 reael, en den dader valt in een boete van 8 reael. Zoo een Maagd door een vrijer tot gemeld oogmerk gedwongen word, verkrijgt tot Pakolie 4 reael en vald den dader daarenboven in een boete van 5 reaelen.

Twee Persoonen met den anderen vegtende, en den een den ander een quetsuur met het een off andere ijser geweer toegebragt hebbende, vervalt in een boete van 10 reaelen en een vergoeding van 17 reaelen. Die iemand in een gelijk geval quest met een steen off hout, en de wonde doorgaat tot op het been, betaeld een vergoeding van 17 reaelen en een boete van 10 reaelen als even. Zoo er twee wonden zijn werd de Pakolie verdubbeld; ook verkrijgen de Lijders betaeling voor de medicijnen tot geneesing der wonden.

De Bloedvrienden van een Neloe off Tovenaar met hem in één Campong woonende vallen in een boete van 10 reaelen ieder (werdende verondersteld dat zij kennis hebben van hun bloedvriends Tooverkunst, waarvan zij hadden behooren kennis te geeven). Bij ontkenning werd de boete tweemaal verdubbeld, en dus 30 reaelen betaald, en zo er menschen die daar mede woonen kennis van hebben, vallen deselve mede in boeten, namentlijk 20 realen ieder.

 

 

UIT DE PAPAKKUM DJAJALANKARA

 

Angroesak Maniek: bederven en uitrukken van Limiet-tekens, een boete van 16 reaelen.

 

Die iemands Sankoel off verpandeling verbergd en tragt te vervreemden, valt in een boete van 4 reaelen.

Die zijn Sankoel off Boedak, zijnde een Maegd tegens haer wil bederft off beslaept, valt in een boete van 4 reaelen, en verkrijgd verligting van haer schuld 5 reaelen.

Die zijn Sankoel slaet, dat de huijd en 't vleesch gequest worden off dat het boven matige kastijding gaet, als boven een boete van 4 reael., en verligting van Schuld, 5 reaelen.

De Boeten zijn:

Nista

off

laegste    van

4

reaelen

Madia

"

middelste "

8

  "

Oetama

"

hoogste     "

16

  "

 

Pakolie off vergoeding voor d'oneer van

't slaen en schelden.

 

Gemeene luiden den een den anderen slaende off scheldende,

een vergoeding van 8 reaelen

Hun vrouwen, den een den ander scheldende off slaende 4 reaelen

Kertini: Een Bakkelan in de stad, rang hebbende naest een mantrie, en Boeijoet, Bakkelan, en

Koewoe: alle hoofden van Negorijen, ieder

10

reaelen.

Hunne vrouwen ieder

5

Juragan des Konings

12

Hunne vrouwen

6

     

Juragans gemeene

8

Hun vrouwen

4

     

Kabaijan op de Negorijen

4

Hun vrouwen

2

     

Kabaijan Oendoesara

6

Hun vrouwen

3

     

Kapalla Boedjang: hoofd off Mandadoor over vrije werkluijden

4

Hun vrouwen

2

Panakawan: Lijfknegten des Konings

8

Hun vrouwen

4

 

Pakolie off vergoeding voor Mantries.

 

Pepatie

30

Realen.

Hun vrouwen

15

     

Tommongongs geen Pepati zijnde

20

Hun vrouwen

10

Demangs-bebauw off eerste demangs

16

Hun vrouwen

8

Demangs-ordinaire

12

Hun vrouwen

6

Jaksa's

16

Hun vrouwen

8

     

Ranga's

12

Hun vrouwen

6

     

Jngebeijs

10

Hun vrouwen

5

 

Radja Peeni: Tweelingen, geboggelden, en andere wanschapenen; voor 't scheiden en slaen van dezelve, een boete van 15 reael., en voor hun dood 66 reaelen off Twee maal een menschenprijs, 't welk genaemt word Bewat Kaprabon, een Koningsboete.

 

 

Pakolie off vergoeding voor beesten en

vogels des Konings gestolen werdende.

 

Een Koebeest

16

reaelen.

Een Buffel

16

Een Bok

Een Kust-schaep

5

Een Harte-beest

6

Een Gans

2

Een Eend-vogel

1

Een Kidang

4

Een Steekel-verken off Landak

4

Een Tanggieling

1

Een Kantjiel

4

Een Tangaloeng

1

Vogels.

 

Een Pauw

4

Een Pauwin

2

Een Boshaen

4

Een Boshen

2

Een Tortelduyf

5

Een Koetilang

½

Een Geele Loerie

¼

Een gemeene Loerie

4

Een Kakatoea

4

Een Atatcambang

(overwalse duijven)

4

Een Atatwoelan

(overwalse duijven)

4

De wijfjes

2

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

Pakolie off vergoeding voor gestolene Bomen.

 

Een Clappus-boom

1

reael.

    nog geen vrugt draegende.

¼

     

Een Pinangs-boom

½

    nog geen vrugt dragende

¼

     

Doereen-boom

½

    nog geen vrugt dragende

¼

     

Een Madja off Kawista boom

¼

    nog geen vrugt dragende

¼

Teboe, Laos (een vrugt als Coenjier) Pisang, Oebi off Patatter, elk

¼

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

7 Arliculen van Roof.

 

    1. Ambeegal: Rooff op afgesonderde weegen, off in Bosschagie bij-dag.

    2. Ambapang: Rooff in de Stad.

    3. Annajab: dieffte bij dag uit de Campongs off buurten en uit de huijsen.

    4. Angotiel: Basaer- off marktdiefte.

    5. Barak: Rooff-partijen bij dag om Buffels en Paerden uit de velden weg te haelen.

    6. Amer Kunung: Die dreigementen en geweer gebruijkt in het kopen.

    7. Ang Oetjoerie: Die door zoete woorden iemand verleijd, om een ander die goed kopen wil te vertrouwen en te crediteeren.

 

Deeze 7 feijten worden aan den Lijve gestraft na Bevinding van zaeken, dog ontkent werdende, en niet genoegsaam blijkende, in ordinair Proces afgemaakt.

 

 

Nog 6 Articulen van Malieng, behelsende diverse misdaden.

 

 

    1. Malieng Atma: die iemand van 't leeven beroofd.

    2. Malieng Raras: die een vrouw verleid tot hoerereij.

    3. Malieng Kaboenan: Een dieff bij nagt die nog niet binnen de pagger geraekt is, en nog niets bekomen heeft.

    4. Malieng arp: Die iemands goed ter leen genomen hebbende hetzelve niet restitueerd maar den leender geheel tragt te ontvreemden.

    5. Malieng atiempo: Een goudsmit die goud ot silver vervalst.

    6. Malieng Kanja: Een dieff bij nagt, een vrouw zijnde.

Op het eerste staet een doodstraf, en behoord tot de vierschaar der Priesters; op het tweede een geesseling; op het derde een boete van 8 realen; op het vierde het geleende terug, en een boete van 4 reaelen; op het vijfde, een geesseling, op het sesde mede een geesseling.

 

 

Nog 3 Articulen van Malieng off dieffstallen.

 

    1. Malieng Karoeroe: Dieven bij nagt, die reeds binnen de Campong geraekt dog nog niets bekomen hebben, worden gestraft met een geesseling.

    2. Malieng Parie ing Sawa: Een Padij-dieff in 't veld:

      1e. Als bij de Padij nog op 't veld staende steeld, werd gestraft met een ligte geesseling.

      2e. Maar gesneeden en gebonden zijnde tot bossen, en op 't veld, onder een Tentje gebragt, en daar uit steeld, mag dood gestooken, dog het hoofd niet afgesneeden worden, maar daarvan moet kennis gegeven worden aan de Negorij, en behoorlijk Titier (allarm in de rijst-blokken) geslagen worden, op peene van een boete van 16 reaelen. Den dieff levendig bekomen werdende werd gestraft met een strenge Geesseling.

    3. Malieng Loeka: Een gevleugelde gequeste dieff, onaengesien de quetsure, als een andere dieff te geesselen.

 

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

Nog 21 Articulen van medepligtige in 't quaad doen.

 

    1. Teeta: Die een Durjana, dat is een quaad-doender last geeft, geesselen, brandmerken, en verzending in de ketting.

    2. Nisakka: Die verblijf verleend aan een Durjana, werd gestraft met een Geesseling, en daerna losgelaeten.

    3. Gotra: Die Goed aanneemt van den Durjana, mede te straffen niet een Geesseling, en daerna loslaeten.

    4. Tatra: die Geweer aan hem geeft, te geesselen, brandmerken en in de ketting te verzenden.

    5. Bojakka: die met hem eet en drinkt, werd gestraft met een geesseling, en daerna loslaeten.

    6. Tjoraka: die hem verbergd, word gegeesseld en losgelaeten.

    7. Satjaraka: die te samen met een Durjana dezelfde Cours, Spoor off weg gaat (schoon onweetende nogtans op presumtie), werd gestraft met een boete van 8 realen voor 't Rijk en 4 voor de Jaksa's, werdende die zaak volgens ordinair Proces afgedaen.

    8. Saeeka Nanda: een meedegenoot in een gepleegde daad van Durjana, dog in een minder graad schuldig, werd gegeesseld, en voor eenige Jaeren in de ketting verzonden.

    9. Saroepa Praija: die nietten vollen bekent, maar het op zijn makker schuijfd, te straffen met geesselen en daerna loslaeten.

    10. Saroepa Krama: die een kwaaddoender eere aandoet, te straffen met een geesseling, en daerna los te laeten.

    11. Saroepa Prana: die een verbintenis met een Durjana maekt, en hem beloofd in Cas van nood te beschermen, te straffen met een geesseling en voor eenige Jaeren in de ketting.

    12. Saroepa Wastra: die zijn kleederen aen een Durjana geeft om te dragen off zig daermede te kleeden, een boete van 8 reaelen voor 't rijk en 4 reaelen voor de Jaksa's.

    13. Saroepa Tirta: die een voorbijgaende Durjana te drinken geeft, een boete als even.

    14. Samargananda: die een quaed-doender de weg wijst, te straffen met een strenge geesseling en daerna loslaeten.

    15. Sawi Sada: als een bediende off andere huijsgenoot, de deur opend voor een dieff om te steelen, werd gestraft als even.

    16. Akeerda: die opvolgd hetgeen een Durjana hem beveelt te doen, meede straffen als even.

    17. Atierdja: die als een knegt een Durjana volgd, mede straffen als even.

    18. Saeeka Tjipta: in 't maleijds Satoe-ati,eensgezind met een Durjana.

    19. Saeeka Watjana: in 't maleijds satoe Pakataan, eveneens spreekende met een Durjana.

    20. Sakra-eijta: in 't maleijds sama tinka, eender-leijmanieren met een Durjana. Deeze drie laeste werden gestraft met een ligte boete van 2 reaelen, en zijn niet onderworpen aen Jara off Verbeurte van goederen.

    21. Saeeka Prana: die medegenoten off van 't Complot zijn dog niet werkelijk iets gedaen hebben; deese zijn aen Jara (verbeurte van goederen) subject en werden gegeesseeld.

 

 

4 Articulen van overlast en moetwil.

 

    1. Nista Mang Angsa-angsa: die uit wraak en baldadigheid gewelt off overlast aen iemands goed pleegd, 't welk Nista off eerste trap genaemt word, als hij bij de deur gekomen zijn opset laet voeren en weder henen gaet.

    2. Madia Mang angsa-angsa: als men, ten einde als boven, binnen de deur off op de plaets gekomen zijnde, zijn opset laet vaeren, en weder heenen gaet, werd genaemd Madia off middeltrap.

    3. Oetama Mang angsa-angsa: als men de daad volbrengd, de Pagger uitrukt, op de Padijschuur klimd, en de Padij uitwerpt, enz, werd genaamd Oetama off derde off hoogste trap.

Op 't eerste staat een boete van 2, op 't tweede van 4, en op 't derde van 8 reaelen. Behalven dat in 't derde geval 2 reaelen moeten betaald worden aan ieder persoon van 't huisgezin en Campong, voor de aangebragte ontsteltenis.

    4. Amoek Kapoengoeng: die uit ongedult over eenig aangedaan ongelijk als een dolleman zijn kris uittrekt en zijn eigen off een anders goed beschadigt, aen stukken slaat en ruineerd, valt in een boete van 8 reaelen en voor de aangebragte ontsteltenis 2 reaelen.

 

 

5 Articulen van slaen en schelden tusschen vrouwen,

die gestraft worden met boeten na de rang der persoonen.

 

    1. Sabda Tjandala: Scheldwoorden tusschen vrouwen.

    2. Asta Tjandala: vrouwen malkander slaende.

    3. Sabda Poeroesa: dreigementen van een man tegens een vrouw.

    4. Istrie Sangraha: Een man met een anders mans vrouw buiten zijn kennis 't saemen spreekende.

    5. Asta Sangraha: Een man een vrouw slaande.

 

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

Persoonen bevonden werdende in hoerereij te leven vallen in een boete van 16 reaelen.

 

 

UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA

 

7 Aritculen van privatelijk en op eigen authoriteit regt te oeffenen.

 

    1. Walad Kara: die als eigen Regters iemand strengelijk slaan off quetsen.

    2. Walad Boekti: gebruik van eenig goed te neemen voor en aleer er bij den Regter over gedisponeerd is.

    3. Walad Paksa: Jara te doen, off iemands goed off inboedel alls verbeurd weg te nemen voor en aleer bij daartoe veroordeelt is.

    4. Walad Leeka: opschrijving en verzeegeling van goederen buijten qualificatie van den Regter.

    5. Walad Pattia: die iemand gevleugeld in zijn magt hebbende, evenwel komt te dooden.

    6. Walad Denda: in Boeten slaan op eigen authoriteit.

    7. Walad Talie: iemand te binden en vleugelen zonder qualificatie en blijk van misdaad.

Op ieder dezer misdaden staat een boete van 4 reaelen, excepto Walad Pattia, daar een menschen-prijs op staat, namelijk 33 reaelen voor een man, en 22 voor een vrouw.

 

 

UIT DE PAPAKKUM OENDANG OENDANG MATARAM

 

1 Articul, Namentlijk :

 

Dengeenen die een Persoon die aen misdaed ter dood schuldig is, gevleugeld in zijn magt heeft en onderweege, voor hij hem ter behoorlijke plaetse heeft overgeleevert, weder laet ontsnappen, valt in een boete van één Joeta off 100 reaelen, en de geene die hebben helpen oppassen 5 reaelen.

 

 

UIT DE PAPAKKUM DJAJA LAN KARA

 

1 Articul te weeten:

 

Als een gevangene uijt het Blok los komt te raeken en Amok speeld, vallen de cipiers in Prada, maar zonder Amok alleen wegloopende, een boete van 16 reaelen.

 

 

6 Articulen van Sangraha, off over last te pleegen,

te straffen met de boeten vermeld op Pag. 31.

 

    1. Sangraha Tana: die bouwen, planten, off dooden begraven wil, zonder verlof off toestemming van den eijgenaar van de grond.

    2. Sangraha Atapa: die een Cluisenaar off Pelgrim overlast doet, 't zij aen zijn verblijffplaats, plantagie off eenige dwinglandij tegens de regelen van zijn devotie.

    3. Sangraha Pattia: die de doodgraeven beschadigt.

    4. Sangraha Weroda: die in iemands Campong dat is, een buurt binnen een pagger komt, en zig niet ontziet de Bewoonder te schelden, slaan off andere overlast te doen, off ook dat twee Persoonen daer ter plaetse met den anderen woorden maken, vegten off andere onbehoorlijke vrijheid te pleegen.

    5. Sangraha Lokika: als de voornoemde bedrijven ontkend worden en er egter waarschijnelijker blijken zijn, als bij voorbeeld dat de graven beschadigt zijn en een off meer menschen getuigen daer den persoon die 't ontkent, 's daegs te vooren te hebben gezien.

    6. Sangraha Tidarsa: als iemand alleen bekent daar geweest te zijn.

 

 

UIT DE PAPAKKUM RADJA NISTJAJA

 

1 Articul.

 

    1. Mila: het steelen van de Kris uit de schee, werd gestraft met een boete van 4 reaelen.

 

 

DIVERSE UITBEELDINGEN VAN PROCESSEN, NEEVENS VERSCHEIDENE WETTEN, GETROKKEN UIT DE PAPAKKUM JAJA LANKARA.

 

1 Daar was een man genaemt Ki Angas, diens vrouw zeer schoon was van gedaente, genaemt Ni Prana: Een teekenmeester Ki Panoekma verzogt haar te mogen zien, begeerig zijnde haar gedaente te mogen zien; haar gezien hebbende teekende hij haar aff, en terwijl hij daar mede bezig was, viel door haestigheijd een drup inkt uit zijn pen, op een der borsten, en juist was een der borsten van Ni Prana zwart gevlekt, hetgeen Panoekma zeer vermaakte. Voorts wierd Ki Angas vermoord gevonden in 't huijs van Ki Panoekma. Dit voorval kwam ter kennis van Patti Mandana Staja, die Ki Panoekma verwees in een boete van 8 reaelen en de vergoeding van een dubbelde Menschen-prijs, dat is 66 reaelen.

 

2. Een man genaemt Ki Lokika gebeurde 't dat Ni Prana bij hem kwam, mede brengende een Pakje, 't welk zij zonder iets te zeggen, neder lag op de Baleeh daar Ki Lokika zat; in 't Pakje, zijnde een kleedje, waeren goude ringen. Zij ging na de river, en terug gekomen zijnde, bevond zij dat haar goed weg was, ging daarop bij de ouden van de dessa, haar de weet doende dat een Pakje goed van haar verbooten was geraakt op de Baleeh van Ki Lokika, waarop de onden bieten Titier slaan. Ki Lokika voegde zig niet bij de geenen die na 't goed zogten. Ni Prana te ontvreeden, begeerde regt, Ki Lokika bragt men bij den Regter, die daarover raadpleegden, en Ki Lokika verweezen in een boete van 8 reaelen, buijten een vergoeding in Lokika,

 

3. Ki Briantara gaff aen Ki Babber een Sierie-pinang, voor zijn Jonger Suster Ni Tidem. Toen Ki Briantara derwaards ging nam hij alle Mantrie-dessa met zig, men zat op de baleeh van Ki Babber. Ki Babber zeijde, uw dogter is ziek; dog Ki Briantara hield egter aan. Ki Babber gaff zijn toestemming, wanneer zij tot gezontheijd hersteld zoude zijn, waarop Ki Briantara met zijn gezelschap na huijs keerde. Hij was geparenteerd aen een mantriër vrouw, genaemt Ni Rangda Tamboe, die kwam ten huijse van Ki Babber. Ki Babber zeijde, het is deste beter dat gij komt, want uwe dogter geduurende haar ziekte noemt dikwijls uwe naem; daerna ging Ni Tamboe weder na huijs, mede nemende het Sierie-pinang geld van Ki Briantara, want Ki Babber zeijde, ik wil het huwelijk van Ki Briantara uwen bloedvriend niet toestaen; Ni Tamboe het gezegde van Ki Babber voor een verwijt van Toverij opvattende, gaffkennis aan de dessa, sloeg Titier en ging vervolgens na de stad, en versogt om Regt, dog de Regters vonnisden dat Ni Tamboe in Prada viel.

 

4. Een vrouw genaemt Ni Prana, was geparenteert aan Ki Saeeka; zij ging zonder genood te worden slapen ten huijse van Ni Larie, en keerde 's morgens weder na huijs. 's Nagts daeraan wierd Ni Larie bestolen van al haar Goed; zij niet wel bij zig zelven voldaen dat er iemand 's nagts te vooren bij haer in huijs geslapen had, viel klagtig bij den Regter. Den Regter raadpleegde daerover en beswaerden Ni Prana ter vergoeding van 't verloorne goed van Ni Larie. Belangende Ki Saeeka, die werd verweesen in een boete van 8 reaelen.

NB: de gemelde vergoeding enkeld zijnde, werd genaemd vergoeding in Tidarsa.

 

5. Een man genaemd Ki Saeeka, had een Bloedvriendin genaemt Ni Basa, welken hij beval Pinang te koopen ten huijse van Ni Wani, 't geen zij gaende en komende volbragt zonder te zitten. Ni Wani zeijde, ik heb geen Pinang, ik wil zelfs na de Basaer gaen om te kopen. Haer dogter genaemt Ni Semi was niet binnens huijs, maer agter in de thuin, maer 't huijs komende vond zij al haer goed uijt den huijse gestolen en zeijde, niemand is omtrent mijn huijs geweest dan de bloedvriend van Ki Saeeka. Ni Semi betrok Ki Saeeka in Proces, Pradata: Ki Saeeka ontschuldigde zig zeggende, dat niet hij, maer Ni Praija, Ni Basa uitgesonden had. Ni Praija belachte hem en ontkende; Ki Saeeka wierd verweesen in een boete van 8 reaelen, en vergoeding in Tidarsa.

 

6. Een man genaemt Ki Sabda, thuis komende van den Regter ontmoetede op de weg Ni Angas en Ni Sari, die hij bij haer kleedjes vattede; de vrouwen vlugtede, verlaetende haer goed dat zij bij zig hadden op de plaats, schreeuwden en maekten 't een iegelijk bekent op de weg, liepen vervolgens na haeren bloedvriend Wani, die zij de zaak mede te kennen gaven. Ki Wani daerover te ontvreeden, vervoegde zig bij den Regter en procedeerde Pradata; Ki Sabda wierd verweezen in een boete van 4 reaelen, en een vergoeding van 4 reaelen voor ieder der voorsz. twee vrouwen.

 

7. Een vrouw genaemd Ni Prana, had een Broeder genaemt Ki Sabda, die kogt een kleed van Ni Doossa, ter waerde van 15000 off 15 reaelen, dog betaalde niet terstond. Ni Doossa zeijde, Adee (broeder), gij geeft nog geen geld; hij zeijde morgen zal ik 't uw geven, daerop ging een ieder na huijs. Een vrouw genaemt Ni Maleetja zeijde, het kleed van Ni Doossa heb ik willen koopen, maer men gaf het aan Ki Sabda. Ki Sabda zeijde, Ni Maleetja, het kleed waerop gij spreekt heb ik gekogt; Ni Maleetja zeijde teegens Ki Patti, dat Ni Doossa een kleed gegeeven had aan Ki Sabda. Men raadpleegde daerover en Ki Sabda wierd verweezen in een boete van 8 reaelen, en Ni Doossa meede in dezelve Boete.

 

8. Een Padij-planter, Ki Tani Waktja, leende zijn Buffel uit aen Ki Angas, die deselve verkogt aen Ki Ina, 't stuk voor 4 reaelen; na verloop van tijd vroeg Ki Tani Waktja zijn Buffel terug, dog Ki Angas ontkende dezelve geleend off gekogt te hebben. Ki Tani Waktja daer mede niet voldaen, ging bij de Karta (Regter) en procedeerde Naijakka (bestaande uit Patti, Mantrie en Jaksa, off een groote en volleedige Vergaedering). Ki Angas wierd verweesen in een Boete van 8 reaelen, en Ki Tani Waktja 3 reaelen, omdat hij het gebruijk versuijmd had van daer getuigen bij te roepen, dog zijn Buffel wierd hem dubbeld vergoed door Ki Angas.

 

9. Een man genaemt Ki Maragang, voerde weg de dogter van Ki Tidarsa, terwijl zij water haalde, genaemt Njoemana. Ki Tidarsa maekte het bekend in 't publieq op de Negorij dat zijn dogter weggevoerd was; Ki Pramana vervolgde den menschenrover, agterbaalde hem en nam hem de dogter weder aff. Ki Pramana en Ki Tidarsa gaven daervan kennis aen Ki Patti in de stad, zeggende de weggevoerde dogter wederom te hebben bekomen; den Regter raedpleegden, Ki Maragang bekende zijn bedrijf, en werd verweesen in een boete van 16 reaelen. Ki Tidarsa (omdat hij versuijmt had, de Zaak aenvankelijk bij den Regter in kennis te leggen) viel in een boete van 4 reaelen, en moest zijn dogter van Ki Pramana inlossen voor een 's menschen-prijs. Thans is op zulken misdaad vastgesteld een straffe van een strenge geesseling en loslaeten, dewijl in deese Uitbeelding voorondersteld word, dat de dogter nog niet uit het Land was gevoert, zijnde 't anders een doodstraffe. Indien zulken vervoering als deese door den dader ontkend word, is vastgesteld een boete van 16 reaelen.

 

10. Een Thuijnman Ki Mangoen Adie, ging verre van hujs om werk te vinden, en zijn kost te winnen; zijn vrouw Ni Lampa bleeff thuis, om 't huis te bewaeren. Een ondeugend man Wisa Wigena stelde zig toe als off hij ware Ki Mangoen Adie, hij kwam des nagts, en versogt de opening der deur. Ni Lampa liet hem binnen, meenende het haer man te zijn, zoodat hij haer besliep; vervolgens kwam ook Ki Mangoen Adie, en vond Ki Wisa Wigena zitten bij zijn vrouw, en vroeg hem zeggende, wat doet gij daer, Ki Wisa Wigena, te zitten bij mijn vrouw. Hij antwoorde, ik zit niet bij uwe, maer bij mijn eigen vrouw; Ki Mangoen Adie zeijde neen, zij is mijn vrouw. Daerop gingen zij beide het bekent maeken aan Ki Patti; men procedeerde bij de Karta, de Karta deeden regt, zeggende dat Ni Lampa zouw verkogt werden voor een 's menschen prijs, en verdeelt, ieder de helft. De Karta sprak teegens Ki Wisa Wigena; hij antwoorde, het is wel zoo als uwe het goed vind; Ki Mangoen Adie zeijde teegens de Karta, als Ni Lampa moet verkogt worden, men verkoope mij dan met eenen. Daerover verloor Ki Wisa Wigena het proces en viel in een boete van 8 reaelen.

 

11. Een man genaemt Ki Walang, was een Plantagie gaen aanleggen tot Tagal Paijngan, te saemen met Ki Warangan. Ieder had een dogter, de eene genaemt Ni Andee, en de andere Ni Rara, beijde deze kinderen leefden in Pelgrimagie. Eenen Ki Aria Balikan en Ki Walagar, die een Jager was, gingen ter Jagt ; terwijl zij in de daelen na hartebeesten zogten, ontmoetede zij Ni Andee en Ni Raba, die zij mede namen en dreven na derzelver vaders huijsen, daer zij vervolgens, behalven gemelde kinderen, ook de vrouwen en het goed weg naemen en met zig voerden. Ki Walang en Ki Warangan gaven daervan kennis aen Ki Patti Mandana Sraja, zeggende dat zij geruineerd, en van hun vrouwen, kinderen en goed beroofd waeren, door Ki Aria Balikan en Ki Walagar, 't geen verder bekend werd gemaekt aen den Koning, die beval dat Patti Mandana Sraja daer over vonnissen zoude: hij vonnisde, dat Kie Aria gezet wierd buiten zijn waerdigheid, en verweesen in een boete van 28 reaelen, en Ki Walagar viel met de zijne (dat is vrouw, kinderen, en verdere bloedvrienden die tot zijn Huishouding behoorden) in Prada, daer verbeurte van goederen hij gehoord.

 

12. Een man genaemt Ki Galoega, ontmoetede zijnen bloedvriend Ki Soewarna, nam hem bij de hand, en bragt hem in zijn huis. Ki Galoega had drie vrouwen Ni Sari, Ni Patjar, Ni Rasmi, dewelke toen niet thuijs maer te saemen na de Basaer gegaen waeren. Na zij een Poos tijds met den anderen gesproken hadden, zeide Ki Galoega, uit opregte bloedvriendschap, alwaar het dat gij op 't midden der Basaer een vrouw aenpakte, zoude ik uw getrouw beschermen, al mogt 't mijn leven kosten. Ki Soewarna deese betuiging hoorende was zeer in zijn schik, groette vervolgens zijnen vriend en ging heen; hij begaf zig na de Basaer om te kuijeren, de vrouwen op de Basaer traden bijeen om Ki Soewarna te zien (die schoon was). Ni Sarie lonkte tegens hem, dog Ki Soewarna wist niet dat het een vrouw waere van Ki Galoega; daerna ging Ni Sarie met de 2 andere na huijs en Ki Soewarna volgde haer. Digt aen het Huis van Ni Sarie gekomen weezende, vatte hij haer op en droeg haer in zijn Armen; Ni Patjar en Ni Rasmi vlugteden en zeijde 't aen haer man, dat zijn vrouw Ni Sarie weggevoerd was. Ki Soesoer (een Buurman) zag het spoedig, liep toe, en stak Ki Soewarna dood; Ki Galoega kwam mede buiten, zag Ki Soewarna dood gestoken door Ki Soesoer, waarom hij Ki Soesoer mede stak, welke laeste zig gequest vindende Ki Galoega insgelijks stak zoo dat beide stierven. Ni Sari haer man dood ziende, liep toe en viel om het Lijff, vallende door onbedagtsaemheid in de kris van Ki Soesoer, waervan zij stierf. Ni Patjar kwam 't zelf de over, dus bleeff Ni Rasmi over, zij vervoegde zig bij den Regter. Den Regter vonnisde dat het volk der deessa in Boeten vervielen, de hoofden 8, en de mindere 4 en 2 reaelen, ter oorzaake dat zij nalatig waeren geweest in 't bewijsen van tijdige hulp ter voorkoming van zooveel moorden; Ni Rasmi viel in Prada, om de begaene doodslag door haer man.

 

l3. Een Man genaemt Ki Awas, wierd bestolen van Twee zijner buffels genaemt Dammer Woelan en Soeloe Lientang; dezelve waeren een Jaer absent geweest, en vondse toen bij Ki Samar, die verklaerde dat het buffels waeren die hij lange gehad, en ook al Jongen, terwijl het de zijne waeren geweest, geworpen hadden. Ki Awas bragt Ki Samar voor den Regter, den Regter ontbood de mantrier van de deessa, en de gebuuren van Ki Saman die alle meede zeijden dat 't een Carbo Pawetan was van Ki Samar. Den Regter ondervraegde Ki Samar, wat teeken de buffels hadden, hij antwoorde dat ze geen teekens hadden. Ki Awas mode gevraegd zijnde, zeijde dat zij een teeken van een quetsure hadden op de Linkerwang, en 11 tanden, waerop Ki Samar 't proces verloor en verweesen wierd in de boete van 8 reaelen; de mantries en gebuuren vielen in een boete van 5 reaelen ieder.

14. Een Man genaemt Ki Ina Paksa, hoofd van een negorij, beval het volk een Putte graven, dewelke eenig goud vonden ter quantiteit van Sagegoring (een Potje zoo genaemd ). Ki Ina Paksa belooffde aen 't volk dit goud aen haer te zullen uitdeelen, Een Manteri genaemt Ki Amoeng Raga mede tot die negorij behoorende, zeijde dat 't best waere, dat dit goud gegeeven wierd aen den Koning als iets zeldzaams; Ina Paksa was daer over zeer gestoort op Ki Amoeng Raga, zoodat hij hem in een boete verwees, wegjoeg, en zijn Pagger uitrukte. Amoeng Raga vervoegde zig bij Ki Patti Mandana Sraja, zeggende, Ina Paksa heeft een Gegoring goud gevonden en aen 't volk uitgedeelt, ik heb hem geraeden hetzelve aen den Koning te geeven, waer hij condemneerde mij daerover in een boete van 4 reaelen etc. Patti Mandana Sraja ontbood al het volk van Tagal Temoe; evengemelde Patti en Patti Carta Basa raadpleegden daerover, Ina Paksa bekende een gegoring goud gevonden te hebben. De hoofden en 't volk vielen in boeten, te weeten, de hoofden onder Ina Paksa rang hebbende ieder 8 reaelen, de mindere hoofden 4 en de gemeene 2 reaelen ieder. Ki Ina Paksa wierd gedimoveerd, en mede in een boete verweezen van 16 reaelen, Ki Amoeng Raga wierd voor het hem aangedaene ongelijk een vergoeding toegelegt van 8 reaelen, en wierd aengesteld tot hoofd van de campong Tegal Timoe, verkrijgende tot des te meerder ontsag, daervan een Acte.

 

15. Twee goelang-goelangs, off knegten des Konings van Meddang Kamoelan, genaemt Ki Soma en Ki Raditee, kwaemen van Madja Paijt; op de Campong Tagat Paijong, geleegen nabij de zee, hielden zij stille, als 't avond wierd, en overleijden met malkander wat zij doen zouwden met 't goud dat zij opgedaen hadden. Ki Soma zeijde, broeder, deese bol goude is best wij het hier begraeven bij dese boom kandaal growoong, morgen zullen wij 't haelen en brengen bij den Koning, maer wat belangt deze 3 corgier Salimoet, die zal 't best zijn, dat wij medeneemen na Pangan Wangie. Thuis gekomen zijnde deelden zij de drie Corgier Salimoet in drie deelen, Ki Raditee gaf 't derde deel aen Ki Soma; Ki Soma hadde twee vrouwen Ni Angara en Ni Assian, Swagerinnen van Ki Radite; Ni Angara had een voorkind genaemd Ki Lacana die zij zeer lieff had, en veel gaven gaff, zijn vrouw was genaemd Ni Pramana. Ni Angara kennis hebbende van het gedoente van haer man, wilde hetzelve bekent maken aen haer zoon Lacana, en nam van de Salimoet mede. Toen zij bij hem kwam was haer dogter (haer zoons vrouw) niet thuis, maer aen de Bassaer gegaen; zij verhaelde aen Ki Lacana, dat Ki Soma goud begraven had aen de zeekant bij de boom kandaal Growoong; daerop ging Ki Lacana 's nagts, en nam het goud weg. Ki Raditee ging 's morgens om het goud te haelen, dog bevond dat het weg was, waerover Ki Raditee zeer ontroert was, en hij hieuw den boom omverre en droeg hem bij Ki Soma, en zeijde, het goud heb ik niet gevonden maer is weg, maer daer is de boom. Daerop gaevense kennis van de Zaak aen den Koning, bij wien alle de Mantries present waeren; de Mantries zeijden, Ki Radite heeft niet genoeg te doen (een schimp op het omhakken en wegdraegen van de Boom). Ki Patti Karta Bassa sprak tegens Patti Mandana Sraja zeggende, wij moeten daerover raedplegen, waerop men haer ondervraegde, en zij zeijden goud bekomen te hebben en 't zelve aen den Koning te hebben willen geven. Patti Karta Basa beschonk Ki Soma en Ki Raditee met de Balsem Ganda Jajang katon, en zeide, ik zal over uw zaak raedplegen, maar gij moet intusschen uw pligt niet nalaeten. Daerop gingen zij naer huis, en Ki Patti ordonneerde, dat alle de goelang-goelangs op den Aloen-Aloen vergaederen moesten. Ki Soma en Ki Raditee overleijden met malkander, zeggende den laasten, broeder, wat is de intentie van Ki Patti met deze gifte van Jajang katon, laten wij 't geven aen mijn Swagerin, de oudste, en zeggen dat 't een gifte is van Ki Patti; en men gaff 't aen Ni Angara zeggende Ni, neemt dit aen, dit is een gifte van gusti Patti, waarna Ni Angara uitging onder voorgeeven dat zij na de Bassaer zouden gaan, maar zij ging na haar zoon Lacana, aen wien zij de Balsem Jajang katon schonk. Ni Pramana was toen niet present, Ki Patti ordonneerde verder aen alle de goelang-goelangs, zoo bijaldien iemand de Balsem Jajang katon draegd, dien moet gij opvatten, dog ingeval het een vrouwspersoon is, geleijd die slegts; 's morgens liet men de goelang-goelangs op alle wegen en ook op den Aloen-Aloen oppassen, en de Bandee (Bekken) sterk slaan in de stad, waerop een menigte volk verscheen en Ki Lacana vervoegde zig mede na de stad, om te zien wat er te doen waeren met den Bekkenslag, en hij droeg den balsem Jajang katon; bij aen de deur der stad gekomen, wierd door de goelang-goelangs opgevat; en gebragt bij Ki Patti, waerop Ki Patti afzond na 't huis van Ki Lacana om zijn goed weg te haelen, als wanneer men 't goud vond. Ki Lacana werd in Prada verweesen; en Ni Pramana in eigendom gegeeven aen Soma, en alle die van de familie of het huisgezin van Ki Lacana waeren, vielen in een Boete van 8 reaelen ieder.

 

16. Twee Woeloe Tjoemboe (geboggelden), genaemt Si Boga en Si Andra Wina, wierden uitgesonden om Padiag (Contributie) in te vorderen, zoo van de Zeekant als de Rivierkant, en van de campong Pagoetan en Argamoentjar, en vergaderden 1 Keti en 5 Laca. Op laestgemelde plaets raekten zij in disput over haere reekening, wegens een verschil van 2 Laca, en zij vogten tot Pagoetan, juist op den middag, en zulks hoe langer hoe heviger, totdat zij malkanderen staken en beijde dood bleeven. Het volk van Pagoetan, uijt vreese omdat het volk van den Koning was, dorsten geen kennis geeven van de zaek, nog dezelve rugtbaer maeken, en die van Argamoentjar insgelijks. Een Patiengie off een der hooffden van de tweede rang, van de Negorij Pagoetan, gaff kennis hiervan aen den Koning van Meddang Kammoelan, dat Boga en Andra Wina gevogten en malkanderen gedood hadden, op de Campong Pagoetan, en dat het volk van gemelde Negorij daervan geen kennis voornemens waeren te geeven. Daerop zond Ki Pattij na Pagoetan en Argamoentjar, om alle het volk, vrouwen en kinderen niet uitgezondert, te ontbieden. Dezelve verscheenen en Ki Patti Karta Basa, vonnisde daerover en veroordeelde hun in boeten, te weeten den Koewoe 12 reaelen, Beij 8 reaelen, Lambang 6 reaelen, Tjap gawee 4 reaelen, en de gemeen ieder huis 2 reaelen, den Patiengie wierd beschonken met den eijgendom van de Negorij Pagoetan zijn Leeven lang.

 

17. Een man genaemt Ki Toeranga, woonde op Karang Wedoerie, in één Buurt met Ki Pang Ammer; Ki Pang Ammer had een zoon genaamt Ki Rawie Sringa, die ging in 't huis van Ki Toeranga bij nagt. Ki Toeranga bemerkte dit en bevond, dat hij daer binnen gekomen was zonder de Pagger gebrooken off eenig goed absent was, hij vattede hem op. Ki Rawi Sringa bekende dat hij daer gekomen was zonder eenig kwaed oogmerk, maer Ki Toeranga had gezien dat hij zijne schoondogter Ni Lolita ontmoet hadde, sloeg daerop Titier, en bragt hem voor de Karta die daerover raedpleegde en Rawi Sringa verweezen in een boete van 16 reaelen, en een Vergoeding aan Ki Toeranga van 8 reaelen.

 

18. Een Man genaemt Ki Samar waeren Twee Buffels verlooren, genaemt Dammer Woelan en Soeloe Lientang; na dezelve een Jaer verlooren waeren geweest vond hij ze bij Ki Rambat. Ki Rambat zeijde dezelve gekogt te hebben van Ki Tjatjad die weederom zeijde dezelve verkreegen te hebben van Ki Woetoe, in voldoening van schuld; deze zeijde dezelve gekogt te hebben van Ki Awas. Men bragt Ki Awas, Ki Woetoe, Ki Tjatjad, Ki Rambat, voor den Regter, die dezelve ondervraegde. Ki Rambat antwoorde dezelve bekoowen te hebben met een spleet in de lippen van de eene buffel, en een spleet in een der ooren en het andere afgesneeden van de andere Buffel. Ki Tjatjad zeijde, ik heb de sneede gedaen in de Lippe en in 't Oor en het andere oor afgesneeden; Ki Woetoe zeijde, toen ik de Buffel hadde waerense nog zonder die teekens in de Lippen enz. Ki Awas getuigde als den Laesten, Ki Samar had zig dezelve toege-eijgent zoo als si waeren met spleeten. Ki Samar wierd in het ongelijk gesteld, viel in een Boete van 4 reaelen en een enkelde betaeling van de waerde der door hem valschelijk gepretendeerde Buffels.

 

19. Een Man genaamt Ki Sikap zoon van Ki Doernite woonde tot Karang Baija. Ki Sikap stak met een stok een Malieng bij nagt in zijn huis genaemt Ki Dinda; hij voelende dat zijn wonde doodelijk was maekt zijn gordel los en bond dien om zijn hals; Ki Doerniti sloeg Titier, en veele menschen kwaemen zien. Een man genaemt Ki Samaja weetende dat zijn zoon uitgegaan was zond zijn Broeder Ki Wisaja uit om zijnen Neef te zoeken; hem gevonden hebbende zeijde bij Publicq dat bij de zoon van Ki Samaja gevonden had, dood en gebonden, met bijvoeging dat zijn neef 's avonds bevoorens geroepen was bij Ki Doernite; vervolgens gingen Ki Samaja en Ki Wisaja zulks bekent maeken aen den Koning, Ki Doernite wierd verweezen in een hoete van 8 reaelen.

 

20. Een man genaemt Poela Karti, had tot zijn vermaek een Langarangan Poeti (een dier als een Badjieng, dog grooter) verstaande het geene hem een mensch belast. Een vrouw genaemt Bramani, leende dit dier om haer huis te bewaeren, zij zeide teegens hem, past op mijn Huis en op mijn kind, dat daer in de wieg ligt, ik gaa eens na de rivier. Een vogel Doeratmakka Banas Pati (een Roofvogel die men Kuijkendieff noemt) wetende dat Bramani niet thuijs was, wilde het kind weg haelen. Langarangen Poeti dit bemerkende, beet hem in de hals, het geen Banas Pati hem weederom deed, dog Banas Pati stierff voor de deur. Langarangan Poeti ging na de Rivier om zig te wasachen van 't bloed, waermeede besmet was, en om daerdoor Ni Bramani kennis te geeven van de zaek; Ni Bramani ziende dat Langarangan Poeti met veel bloed besmet was presumeerde dat het haar kind gegeeten had, en sloeg het dood, loopende voorts schreeuwende na huijs, maer bevond dat haer kind wel was, en dat Banas Pati voor haer deur dood lag, ging weeder na de Rivier en schreide over de dood van Langarangan Poeti, liep wijders na Poela Karti, gaff hem kennis dat Langarangan Poeti dood was en zeide, Poela Karti, wat begeert gij dat ik doen zal over het dood slaan van uw Langaran Poeti, ik heb hem gedood omdat ik presumeerde dat hij mijn kind gegeeten had, want hij was seer besmet met bloed, maar hij had Banas Pati gedood. Daerop antwoorde Poela Karti, wat het Regt is en hij bragt haer voor den Regter; alle Naijakka vergaederden en de Karta spraken Regt, Ni Bramani verweesen in een boete van 8 reael en bovendien een dubbelde vergoeding aen Poela Karti voor Langarangan Poeti.

 

Eenige uitbeeldingen van Processen, na

de wijze van Kontara Manawa.

 

21. Dit is Kontara Manawa: Een Kikvors woonende in een gat, ging uit het gat, en zeijde teegens het gat, gat, past wel op; de kikvors antwoorde zig zelfs, zeggende, 't is wel gaet maer heen. Een slang zig daar in het gras verscholen hebbende, zag dit gedoente van den kikvors, en ging in het gat terwijl de kikvors weg was. Toen de kikvors weder terug kwam, vroeg hij, gat zijt gij 't huijs, waer op de slang antwoorde, ja, ik ben 't huijs, waerop de kikvors schielijk wegsprong, zeggende, gat gij liegt, 't is niet gewoon dat een gat spreekt; daarna ging de slang het gat weder uijt.

 

22. Een man genaemt Sang Tani had kennis aen een man genaemt Sang Nitjaer; Sang Nitjaer stelde een list in 't werk:

Sang Nitjaer nam eenig geld op Sang Tani ter somma van 1000, beloovende te betaelen na verschijning van twee maenden. Na verloop van twee maenden vorderde Sang Tani de Penningen dog Sang Nitjaer wilde nog niet betaelen, zeggende ik zal gelijk ik beloofd hebbe betaelen, als twee maanden is, en dit Antwoord gaff hij telkens Sang Tani 't zelfde. Sang Tani was over dit Antwoord bedroeft en ging klagtig vallen bij den Regter, dog de Jaksas en Mantries wisten daerop geen regt te doen. Het gerugt hiervan ging uit doer het gantsche Land, en men hoorde ervan spreeken op de openbaere weegen. Een dier dat spreeken konde genaemt Kantjil hoorde mede deze tijding en zeijde teegens de geene die hij ontmoete, ik neem aen in het geschil van Sang Tani en Sang Nitjaer regt te doen, mits dat ik met Sang Tani en Sang Nitjaer zitten mag op een Baleeh Cambang, dat is een speelhuisje boven het waeter in een Rivier staende. Dit zeggen van Kantjil ging per gerugt voort en kwam terooren van de Regters en van Ki Pati, die ordonneerde aan de Mantrier, een Baleeh Cambang gereed te maaken, 't welk volbragt zijnde, wier Sang Tani en Sang Nitjaer geroepen, en veele Mantrier Naijakka volgden na de Baleeh Cambang, en Ki Pati beval aen Kantjil de zaek nu te beslissen; bij antwoorde, 't is wel. Kantjil zeide tot Nitjaer, gij moet nu spoedig betaelen, want 't is nu twee maenden; Sang Tani en Sang Nitjaer, en alle de mantries zaegen nu omhoog en omlaeg, en zaegen 2 Maenden. Sang Nitjaer verloor 't proces, en moet zijn schuld betaelen, en aen Sang Tani geven een gantsch kleed. Kantjil wierd na huis gezonden en beschonken met lekkernijen.

 

Een schoon man wierd betigd van Bauwd (Hoererij of eigenlijk daden die na hoererij ruijken) zonder Tjina (dat is in dit geval, zonder dat de Kris, of een stuk van de kleedeeren, etc. van den man bij de vrouw gevonden werd) of Saksi (getuigen), dog hij bekende haer op de weg eenvoudig ontmoet te hebben; zulken bekentenis is 't Boekti in handen van den betigter, en vald den betigte onder Manawa, in een boete van 4 reaelen buiten de verbeetering van schande daertoe staande.

 

Een vrouw wierd aangevat door een man, de vrouw liep op de vlugt, en gaf kennis aen den Regter, zonder Saksie (getuigen) doch de man zeijde bij ondervraging, haer simpelijk op de weg ontmoet te hebben, Zulks is het Boekti in handen van den betigter en is Manawa.

 

Een vrouw vegtende met een man zonder Tjina Saksie, de vrouw vlugtede, en versogt om regt bij de Karta; de man wierd ondervraegd van den Regter, en bekende haer simpel ontmoet te hebben; met regt mag dien man in 't ongelijk gesteld worden en is 't Boekti in handen van den betigter.

 

Een man twistende met een man waer van den eenen scheldwoorden had gebruikt, zonder Tjina Saksi, dog den geenen die gescholden had, en door den anderen aengeklaegd was, bekende den anderen uitgedaegd (dog niet gevogten nog gescholden) te hebben, die behoord in 't ongelijk gesteld te worden, en is deze bekentenis gelijk 't Boekti in handen van den betigter, en behoord mede onder Manawa.

 

Imand een kind aenneemende, die de moeder gewillig afstaat ter ouderdom van 4 off 5 maenden, en de moeder begeerde na verloop van tijd haer kind weederom te hebben; moet zulks toegestaan werden, en zij het zelve inlossen voor de kosten, dog moet het gemelde kind twee vaeders en twee moeders neemen. Zoo dat kind rijk word off middelen verkrijgt, koomen beijde moeders voor de Erffenis op, en verantwoorden ook beijde voor de schulden.

 

Imand een kind adopteerende welke ziek is, dog zoo erg niet dat men verwagt, dat het eenig gebrek zal behouden, en de moeder hetzelve vrijwillig verlaet dog daerna, als 't kind zoo groot is dat het een kleed draegt, het weederom zouw willen neemen, mag niet weezen, maer zij moet het inlossen voor 1/3 van een menschen-Prijs.

 

Imand een kind aenneemende dat swaer ziek is, als groote Schurft en Pissen, welk kind door de moeder gewillig afgestaan werd, en dat kind hersteld werd, en de Moeder het weder terug zouw willen hebben en inlossen, mag niet weezen; egter mag de geene die het aengenomen heeft, ook niet verkopen; zoo bij 't egter kwam te doen, valt in boete van 4 reaelen, en verkrijgd de moeder 8 reaelen, en 't kind keert vrij na zijn moeder terug; dit is mede Manawa.

 

Zoo het kind zonder voorkennis weggaet van haer aengenomen Ouders moet men daerna zoeken den tijd van een Jaer, zoo 't in een Jaer gevonden werd off terug komt mag het verpand worden voor een 's menschen prijs van 33 reaelen zoo 't een Jonge, en 22 reaelen zoo het een meijd is.

 

Imand goed leenende, zonder het te rug te geeven, en den Leender het vergeet, dog zig naderhand herinnerd, en den geenen die het geleend had het niet terug wilde geeven, valt in een boete van 4 reaelen, en werd genaemd Malieng arp; is bovendien gehouden een dubbelde vergoeding te doen.

 

Een man zijn vrouw slaende, zoodat zij vlugt in een ander mans huijs, en hij haar vervolgd, en in dien mans huis nog slaet, valt in een boete van 4 reaelen, en voor den eijgenaar van dat huijs 2 reaelen.

 

Imand twee vegtende Persoonen willende scheiden en 't ongeluk wil dat hij omkomt, word geen regt, nog vergoeding gedaen, maer is Bongan: verstoken van het regt.

 

Imand verpanding van goed gedaen hebbende met belofte van in 10 dagen hetzelve in te lossen met kennis van veel menschen, en komt die verbintenis te overtreden, zoo mag het goed verkogt worden.

 

Imand beschuldigende een ander van Malieng (dieffte bij nagt) en geen Tjina kunnende verthoonen, word zelve daermede beswaerd, en valt in een boete van 4 reaelen, en aen den beschuldigde het geene hij van hem gepretendeerd had.

 

Imand beschuldigende van Neloe off Toverij op duistere voorgevingen off zonder de vereijschte blijken volgens de Wet, valt in een boete van 8 reaelen, en voor Pakolie off verbeetering van Eer, 33 reaelen voor een man, en 22 reaelen voor een vrouw, zijnde dit de Prijs voor een man en vrouw; voorts als zij kinderen hebben, voor een zoon een vergoeding van 16 en voor een dogter van 8 reaelen.

 

Die iemands heining om een Thuin off Erff staende, bederfd off schend, valt in een boete van 2 reaelen, en tot vergoeding mede 2 reaelen, en werd deze daed genaemt Amoek Kapoengoeng.

 

Die met iemand questie hebbende, uit een buitenspoorige Toorn zijn eigene goederen ruineerd, valt in een boete van 4 reaelen en werd dit meede genaemd Amoek Kapoengoeng.

 

Die zijn Buurmans huijs off daken beschaedigt en bederft, een boete van 8 reaelen, en een vergoeding van 4 reaelen, almede Amoek Kapoengoeng genaemd.

 

Die te samen met iemand in 't water zijnde uit Baldadigheid off Spell, als den anderen duijkt na hem hakt met een Parrang off ander Geweer, valt in een boete van 4 reaelen, en vergoeding meede van 4 reaelen, te weeten, als het niet getroffen is; maer treffende, voor een ligte wonde 8 reaelen, voor een middelmatige, 12 en voor een diepe wonde 16 reaelen en een vergoeding na proportie.

 

Die iemands naem bedriegelijk gebruijkt, om daer iets te bekamen, viel in een boete, thans is vastgesteld een geesseling.

 

Die door 't branden van Vuilnis, bij de huisen, een groot vuur maakt en daardoor veroorzaakt dat de menschen verschrikken met ontstellen (zonder dat 't nog schade kamt te doen), valt in boete van 8 reaelen.

 

Die uit Quaeddaerdigheid off Roofflust een Huis aanvallen, de menschen ambrengen off quetsen en 't huijs plunderen, en verbranden, vastgesteld te straffen met de Dood.

 

Die dooden op de weg, off in Negorijen vindende, verbergd off verduisterd, en niet aan 't Geregt aangeeft, valt in een boete van 28 reaelen.

 

Die op de afgelegen weegen roofd, thans vastgesteld te straffen met een Geesseling.

 

Die op de stade weegen roofd, thans vastgesteld meede te straffen met een Geesseling.

 

Die van een vrouw Penningen invorderd, anders dan ter behoorlijke plaets, als op de Weegen, Basaer en een anders huis off niet van haer man als zij er een heeft, valt in een boete van 4 reaelen

 

Die met een anders vrouw off dogter gevanden word van agter off uit eenige hoeken off begroeide plaatsen te komen, valt in een boete ieder van 4 reaelen, en werd dit genaemt Sangraha Lokika.

 

Die zijn Buurvrouw door off over de Pagger tusschen hun beijder huis staende, bloemen toerijkt, valt in een boete van 4 reaelen, en als die vrouw zig daer mede onteert agt off anders de man of vrienden, moet daer boven een vergoeding van 2 reaelen betaelen en werd genaemt Sangraha.

 

Die een Dogter uittrouwd, zonder voorkennis van 't hoofd der Campong in de stad, en der Dessa buiten de stad, valt in een boete in 't eerste geval van 4, en in 't tweede geval van 2 reaelen.

 

Imand die een Malieng reizende herbergt, een boete van 16 reaelen tot straffe daer op gesteld.

 

Die trouwen willende het Sierie-pienang Geschenk reeds gegeeven hebbende, weederom eijscht om het aen een ander te geeven is 't zelve kwijt en valt daerenboven in een boete van 2 reaelen.

 

Zoo een vrouw na het gemelde geschenk aengenomen te hebben verandert van genegentheid trouwende met een ander, moet 't zelve dubbeld wederom geeven, en een boete van 4 reaelen.

 

Die iemands waterloop tot Padij velden schend off bederft, valt in een boete van 8 reaelen.

 

Die iemands graven ontramponeerd, valt in een boete van 8 reaelen.

 

Die in presentie van menschen bedrijgingen doet dat hij zijn vijand bij geleegenheid vinden zal, en menschen daar kennis van dragen en dien bedreigde komt daerop gequest off omgebragt te worden; zoo valt den bedreiger onder 't regt van Manawa: dat is, geldboeten en vergoeding.

 

Die beschuldigt word van zijn kris te hebben getrokken, maer bij Examinatie slegts bekend denzelven na agter verschoven te hebben, en er geen getuigen zijn, valt op dat soort van bekentenis in een boete van 8 reaelen, en vergoeding van 4 reaelen, en is dit mede Manawa.

 

23. Daar was een groote Boom staende op een groote weg, waeronder de rijsende menschen gewoon waeren stil te houden om te rusten. Daer kwam iemand met een groote Hond aen een keten, die hij wel vast hield, een ander had een Piek en stak dien in de aerde, een ander had een Sombreel, die hij mede wel vast hield. Een Orcaen begon er te waeijen, waerdoor de Sombreel uit de hand van die hem vast hield, viel tegens de Piek; die Piek viel op 't keeten dat in stukken brak, waerop de Bok door de hond dood gebeeten werd. Hierover procedeerde men voor den Regter, zeggende den Eigenaer van de bok tegens de Karta, mijn bok is gedood door den hond; den eigenaar van de hond ondervraagd zijnde zeide, de keeten van mijn hond brak aff doordat er de Piek op viel; den Eigenaar van de Piek, zeide, mijn Piek viel door dat de sombreel daar tegens aen viel; den Eigenaar, van de sombreel zeide, een Orcaen waeijde er waardoor mijn sombreel uit de handen viel. Den Eigenaar van de Sombreel viel in een boete van 4 reaelen, en wierd verweesen om de waerde van de Bok te betaelen: dit is mede Manawa.

 

Die een Dieff geleegentheid aenwijst om goederen te steelen valt in een Boete van 8 reaelen.

 

Een Persoon die een bekend quaed doender is, de deessa's passeerende, en bevonden word omgebragt te zijn en 't lijk op de weg leggende, daer op geschied geen onderzoek.

 

Een vrouw bevonden werdende een Rover op de weegen te verzellen terwijl hij roofd, valt in Prada, dat is word Lijff-eijgenen aen den Vorst.

 

Een Tani off Boer, die bevoorens altijd wel geleeft heeft, tot misdaed van Malieng komende te vervallen, voor de eerste mael, en in zijn dieffstal komt doodgestoken te werden, is 't niet billijk dat hem de haere afgesneden werd, maar wel zoo hij bevonden werd zulks voor de tweede maal te doen. Bij aldien iemand egter zulks in 't eerste geval komt te doen, valt in een Boete van 4 reaelen.

 

Een Maliëng Padij van 't veld willende steelen en dood gestooken werdende, voor hij nog de Padij gestoolen heeft, mag den hals niet afgesneeden werden op Poene van 4 reaelen.

 

Imand doorns of voetangels rond omme zijn Padij velden gesteld hebbende, en een dieff daer in komt te treden, en daer op zijn voorneemen verlaet, mitsgaders den Eijgenaar bloed aen de voetangels bevind, zoo moet gezogd werden na den geenen, die zodanige Wonden heeft; gevonden werdende, valt hij in een Boete van 8 reaelen en den Eijgenaer der velden verkrijgt 2 reaelen; dog die voetangels legt, moet daervan kennis geeven aen de Negorij off valt anders in de boete van 4 reaelen.

 

Die een ander dan hij van intentie was vermoord is een misdaed, die de vierschaar der Priesters aengaet.

 

Die imand in 't water versmoord, is strafbaer als voorm.; zoo die van de deessa geen kennis daervan geeven aen de stad, vallen zij in een boete van 33 reaelen.

 

Die iemand in 't Bosch en in de ruigte versmoord, is als even voor de vierschaer der Priesters strafbaer.

 

Die iemand ombrengd door hem levendig te begraven is een zaak behoorende insgelijks tot de vierschaer der Priesters.

 

Die iemand vermoord hebbende brengt in de plaets daer bruiloft gehouden werd, is straffbaer voor de Priesters als boven.

 

Een man willende trouwen, en ten dien eijnde de Trouwgifte reeds aen de vrouw ter hand gesteld en hij haer reeds opgewagt hebbende, en het gebeurd dat hij vermoord word, zoo behoort het geld terug gegeeven te worden. Zoo zij dit weigerd, valt ze in een Boete van 4 reaelen en dubbeld de waerde.

 

Maer als een vrouw, de zaek als vooren gesteld zijnde, omgebragt word, behoort het niet terug gegeeven te worden.

 

Die een andermans Boedak (Knegt of Meijd) slaet, en dezelve de vlugt neemt en absent blijven, valt in de Boete van 4 reaelen off meer na maete van de wonde, en een vergoeding van 't geene dezelve aen hun meester schuldig waeren; zoo den geslagene niet wegloopt, verkrijgt de zelve 2 reaelen off meer na maete van de wonde. Ingevalle dezelve dood geslaegen werd behoort hetzelve aen de regtbank der Priesters.

 

Als een Nanajab off dieff bij dag, na de gepleegde daed de vlugt neemt, en nagezet word en het gestolene goed van zig werpt, dat veele menschen (drie het minste getal zijnde) zien, dog de vervolgers hem nog na zitten, en nabij gekomen zijnde dood steeken, moeten zij het weggeworpen goed brengen bij het Lijk, zijn andersints straffbaer, dat is, een Boete onderworpen van 8 reaelen.

 

Twee vrouwen wasschende, en beijde haer kleed op de wal op den anderen hebben gelegt, en een van dezelve eerst gedaen hebbende, beijde kleeden weg neemt, die valt in een Boete van 4 reaelen, het Kleed terug, en 2 reaelen tot vergoeding van schaemte.

 

Imand goed bij een ander in bewaering hebbende gegeeven en die komt te zondigen en zijn goed te verbeuren, zoo behoord het gemelde goed tot 't verbeurde, en heeft den in bewaering gever geen regt daerop, uitgezondert in een geval als 't goed verwelt mogt staen in den Pisaid die den in bewaering gever tegens desen Persoon mogt hebben ingedient.

 

Goed in Bewaering gegeeven, en den geenen die het in Bewaering heeft, zijn huijs en goet komt door een Banjier of swaere overstroming van een Rivier, weggevoerd te worden off door Brand verteerd, werd niet vergoed, ten waere het bleek dat dit in bewaering gegeeven goed niet weggevoerd, of verbrand was, maer overgebleeven.

 

Een vrouw (een Hoer) uit eige wil aen het huijs van een man komende, en gequest of vermoord raekt, is Bongan: verstoken van 't regt, en werd genaemt Mati Sambawa (gestorven als een beest).

 

Eenig volk van een Dorp Plundering pleegende aen een ander gedeelte van 't zelve dorp, en eenige overblijven die de daders kennen en kennis geeven aen den Koewoe, en de Koewoe daerop, op eigen authoriteit Jara doet (goed van de besehuldigde verbeurt verklaert en weghaelt) zonder Titier Brawara, en Pisaid (dat is 't slaen in rijstblokken, Publieque bekentmakinge, en in kennis legging bij den Regter), zoo werd den Koewoe in een Boete verweesen van 16 reaelen, en de verbeurtverklaering vernietigd.

 

Twee Jongens op een Bloeme-Boom klimmende om bloeme te plukken, en een daervan valt dat hij sterft, daer is geen regt op.

 

Twee mans beesten te saemen gras eetende, en den een den ander met hoorns stotende, zo dat hij off swaer gequest off dood raekt, daerover is geen regt; doch zoo er een Jongen off de hoeder op zit, moet dezelve vergoed worden door de geene die er op zit, en een boete van 4 reaelen; zoo den geenen die op de stotende Buffel zit, daer af en dood valt, daer is ook geen regt op.

 

Een stotige of wilde Buffel uit iemands hok raekende en beschaedigt des Buurmans Padijschuur, Huis off Pagger, off menschen en beesten quest off dood, moet den Eijgenaer van den stotende Buffel, zoo bij geweeten heeft dat zijn Buffel stotig was, vergoeden (de menschen mede op Prijs gesteld zijnde).

 

Die een Buffel dood steekt die wat stotig is, maer terwijl hij hem dood steekt niets doed maer stil graesd, moet de helft der Prijs vergoeden.

 

Een man met een vrouw eenen weg gaande, zoo nabij de vrouw dat een hair uit zijn hoofd door de wind op de borst van de vrouw vald, en zij dat kwalijk neemt, valt hij in een boete van 4 reaelen.

 

Een Buffel stotende een Paerd, verkrijgd den Eigenaer van 't paerd de Buffel, en zoo het Paerd niet doodelijk gequest is, moet den Eijgenaer van de Buffel de kosten van de medicijnen betaelen. Bijaldien het Paerd weder volkomen hersteld werd, moet den Buffel gerestitueerd werden, mits den Eijgenaer dezelve inlosse voor de helft van de waardije van den Buffel, en ingeval aen Eigenaer zulks weigert moet hij een Boete van 4 reaelen betaelen.

 

Een Buffel daer een Jongen op zit, stotende een Paerd den Vorst toekomende, werd den eijgenaer verweesen in een Boete van 4 reaelen, en den Jongen valt in Prada.

 

Zoo een Jonge een grasende Buffel tergd, en den Buffel den Jongen daer op aenvalt, quest off dood, word daerover geen regt gedaen.

 

Een Jongen op een Buffel zittende, en een ander den Buffel verschrikt, en die er op zit gequest off dood raekt, werd dien anderen verweesen in de boeten op quetsing en dood staende.

 

Een Jongen een Buffel voortdrijvende en slaende, zoodat den Buffel quaedaerdig word, iemand aendoet en quest off dood, werd den drijver verweesen in de Boeten en vergoeding op dood, quetsing etc. staende.

 

Een Buffel in een anders veld de jong uitgeschoten Padij-plantjes eetende, moet den Eijgenaer een ring van gemelde Plantjes om de hals van de Buffel maeken, off met modder bespatten en dezelve voorts navolgen tot 't huis van den eigenaer die 2 hoenders, en een boejoeng met Javaanse Soopjes aen den eigenaer der velden uitkeeren moet.

 

Een Buffel die bijna in de airen geschooten Padij affeetende, mag den Eigenaer der velden den Buffel aanhouden wanneer dies Meester dezelve moet inlossen voor 2 reaelen.

 

Een Troep Buffels de Padij eetende van de velden, off dezelve bedervende en vertredende tot een Lierie in quantiteit, mag den Eijgenaer der velden de grootste off beste Buffel na zig neemen. Dog zoo dit geschied op een veld dat na aan de weg legt zonder dat er een Pagger om is, zoo heeft hij geen regt.

 

Karba Jara off Buffels die nagt en dag in 't veld in de Bosschen loopen, van iemands Padij-velden off Gaga ’s willende eeten en zig koomen te quetsen in de voetangels, is de Eijgenaer der gemelde velden off Gaga's tot geen verbeetering verpligt, maer den Eijgenaer der Buffels mag zijn Buffels na zig neemen. Zoo de Buffels egter bij nagt de Padij komen af te eeten off te beschaedigen, worde den Eijgenaer der Buffels in een boete van 4 reaelen verweesen.

 

Buffels off Koebeesten de Tjabee-thuijnen beschadigende, moet den Eijgenaar dier Thuijnen een Band off Ring, van de wortels dier Boompjes gevlogten, om den hals van het beest binden en aenhouden, wanneer den Eigenaar van 't beest hetzelve voor 2 reaelen mag inlossen.

 

Imands Buffels gehuurd hebbende om velden te beploegen en de huur en tijd bepaeld, mitsgaders de Huurpenningen voldaen zijnde, en de Buffels voordat de velden beploegd zijn komen verlooren te raeken, is den huurder in de vergoeding schuldig, dog krijgt de huurpenningen terug; ingeval den huurder, nadat de velden beploegt zijn, de Buffels ter bestemder tijd wil terug brengen, en dezelve op weg komen geroofd off gestolen te werden, is hij mede in de vergoeding verschuldigt, zonder dat den verhuurder de huurpenningen behoeft te restitueeren; en zoo hij de Buffels aanhoudt na de expiratie van de huurtijd, en dezelve alsdan komen verlooren te raeken, valt hij daerenboven in een boete van 4 reaelen.

 

Bij aldien iemand een anders kinderen tegens den anderen aanzet om te vegten, en een of beide raeken gebuijlt, valt hij in de Boete van 4 reaelen, en de kosten der medicijnen.

 

Bij aldien eenige Persoonen hun Canoa van de wal in 't water brengen, ter plaetse daer de vrouwen gewoon zijn water te haelen, en de Boejoeng (off aerde Pot) van d'een off ander in stukken raekt, moet den geenen die de Canoa heeft afgezet dezelve vergoeden.

 

Zoo de vrouwen zelfs daerdoor beschaedigt, 't zij gebuilt off gequest raeken, de vergoeding van 't geene daertoe staat en een Boete van 4 reaelen.

 

Zoo die Persoonen in 't waeter een vrouw aenraeken, 't zij met voordagt off zonder dat, die mogen werden geslaegen; zoo zij zig daer tegens opstellen en haer kris trekken, moet er Titier geslaegen worden, en als zij zig nog niet willen laeten dwingen maer verweeren met de kris, mogen ze door de meenigte doodgestooken worden; dog als de Persoonen die de Canoa afzetten de vrouwen waerschouwen, en zij niet wijken, hebben zij geen regt.

 

Bij aldien Jongens na vogelen of iets anders werpen, en menschen komen te treffen, off zoo het in dier voegen treft, dat iemand een oog, oor, off de neus verliest, een verbeetering van 8 reaelen voor schade, een een boete meede van 8 reaelen.

 

In alle diergelijke gevallen zonder voordagt, zoo iemand daerdoor zodaenig getroften word, dat hij sterft, de verbeetering van een Menschenprijs.

 

Die Samanka off waterliemoenen eet op de weg, en de schel voor iemands deur werpt, en iemand uit dat huis voor komt, daerop trapt en valt, en een buijl off quetsuur krijgt, moet den geenen die 't gedaen heeft, werden opgezogt, en de verbeetering tot zulke quetsinge staende opgelegt werden.

 

Een Jonge zig verhuurd hebbende, om iemands Buffels te hoeden, en bij er mede in 't Bosch gaet, en de Buffel gestolen werden, zonder dat de Jonge daervan kennis geeft aen zijn Vader off aen den Eigenaer, zoo is hij schuldig aen de vergoeding; zoo hij de dieren in 't Bosch laet loopen, en een of meerder daervan door een Tijger of Slang gequest off gedood werd, off deselve in een Rivier laet gaen, en door een Kaijeman gequest off gedood werd, zoo is hij mede schuldig aen vergoeding. Bijaldien hij dezelve laet te saemen vegten en dezelve daerdoor beschaedigt en zoo kragteloos worden, dat zij niet meer bruikbaar zijn, moet hij dezelve mede vergoeden, en valt in een boete van 4 reaelen.

 

Imand een ander bepratende met hem ergens heen te gaan, en zij beide gaen, mitsgaders een daervan verlooren blijft, moet den wedergekomene 't zij hij bij zijn terugkomst kennis geeft off niet, een Menschen-prijs vergoeden en 4 reaelen tot een boete betaelen, al was 't ook dat hij 't kleed oft iets anders van den verloorene aen de bloedvrienden tot een teken dat hij door struikrovers was omgebragt vertoonde, zoo hij geen Titier geslaegen, off op de plaets daer 't geschied is, geen publieque bekendmaking gedaen heeft.

 

Imand een Boedjang off vrijgezel in huis hebbende en met dezelve uitgaande, de Boedjang door Struikrovers omgebragt word, die is daervoor niet aenspraekelijk, mits daervan kennis geevende aen des Boedjangs familje.

 

Een Krismaker iemands krisscheede makende, en daervoor 't Loon ontfangen hebbende, en komt het hout der kris te breeken, is gehouden in de vergoeding, dog 't Loon nog niet ontfangen hebbende, dan niet.

 

Wanneer een vrouw na een hevige woordenstrijd en slaen van haer man, zig in iemands huijs heeft begeeven, en terwijl zij daer is komt te steelen, is den man van den huijse daervoor niet aansprekelijk, dewijl zij niet aangemerkt wordt als een Boedjang waer voor den Huisheer verandwoordeljk, en aan Jara onderworpen is.

 

Wanneer iemand versuijmd kennis te geeven aen de man van een vrouw, die omdat ze met haer man gevogten heeft, bij hem is ingekomen, en den man haer zoekt en vindt, haer laet roepen, en zij onwillig is, andermael haer roept, en zij refuseert, en hij dan in Persoon komt en zegt dat hij haar Persoon en bedrijven voor den aenstaende aen den man van den huijze overlaet, zoo is den man van den huijse, bijaldien hij dit aenneemt, gehouden haer buiten den deur te zetten.

 

Imand van een ander schuld eijsschende, met intrest, zoo de obligatie de dag en datum niet behoorlijk aanwijst, behoefd er niet betaeld te worden, en valt den Schuldeisscher in de Boete van 't geëiischte.

 

Imand schuld invorderende zonder Geschrift, Getuigen, en Boekti ('t verpand goed) gaet niet aen. Dog Getuigen en Boekti vertoonende, en den Schuldenaer nog ontkennende, werd verweesen in een dubbelde vergoeding en een Boete van 8 realen.

 

Een Persoon op een Dessa van een ander Schuld eijsschende zonder bewijsen te vertoonen, en de schuld al vier Jaren oud is, zonder in die tijd gemaend te hebben, bestaet niet, en moet het g' eijschte uitkeeren aen dengeenen van wien hij het g' eijscht had, en valt in Boete van 4 reaelen.

 

Bij aldien een vrouw uit haer zelven huiten kennis van haer vrienden bij een man komt vrijen om met hem te trouwen, en den man haer tot driemael toe behoorlijk afgeweezen heeft, zo vermag hij, als zij ten vierdemael komt haer aenneemen en trouwen, zonder dat de famillie regt heeft om zulks te beletten: dit moet opgevat worden in die zin, dat de famillie de man bevoorens hebben afgeweesen.

 

Als een vrouw ten eijnde als even bij een man komt, en bij haer ten eersten aenneemt, zoo maekt hij zig schuldaig aen een Boete van 4 reaelen en werd dat genaemd Bauwd Moengpoeng.

 

Die een Put dempt, die gegraeven is in een Bosch off op de weg voor de reijsigers, oft aen de zijde der Padij-velden, valt in een Boete van 4 reaelen.

 

Die uit een Vijvertje dat aen de Boorden der rivieren gemaekt is, om Vis daerin te bewaeren en voort te teelen, het water laat uitloopen en d' Vis uit te neemen, valt in een Boete van 4 reaelen; die het bij avond doet, werd gelijk gesteld met een Malieng, en aen den Lijve gestraft.

 

Zoo 't gedaen word aen een Vijver van een Grooten (als Tommogong), een Boete van 8 reaelen, en bij nagt als boven.

 

Imand een Sedeekka-mael gevende, en een Boode uitzend om zeekere zijne Vrienden te nodigen, en deesen Boode in plaets van die, andere persoonen noodigt en dezelve komen en eeten, is dien Boode gehouden in de vergoeding van 't geene door dezelve gegeeten is.

 

Een Knegt van een Heer, bij de diensmeid van dezelve off een ander Heer leggende, is hij gehouden haer te trouwen off anders te betaelen de Boete van een Menschen prijs.

 

Imand een Knegt weg jaegende om zijn schuld te zoeken en hij 't geld bekomt en aen den Heer betaeld, dog den Heer naderhand ontkent het zelve te ontfangen hebben, en geraeken daerover in een tweegevegt met Piek off Kris, zo iemand gequest of gedood raekt, werd den quetser off moorder aen den Lijve gestraft. Dog beide gequest raekende, ieder een boete van 16 reaelen. Bijaldien het alleen een woordenstrijd is, gepaerd met een toornig slaen op de Bank off Baleij daer men op zit, een Boete voor degeen die 't doet van 4 reaelen; zoo den Schuldeijsscher getuigen brengt dat den schuldenaer toen hij bij hem gekomen is geen geld betaelt heeft en zijn getuigen zijn Ambauw Raksa (familiaire vrienden) off Ang reeka Pandaija (die geleerd zijn war zij zeggen moeten) off Saeeka saksie (bloedvrienden) off Saksi Tanwat gata (getuigen van ongenoegsaeme wetenschap in de zaek) off Ang lienga Tjaja (getuigen van wien voorgeeven zijnde dat ze welgehuijst en ordentlijke luijden waeren, bevonden werden quaed-doenders te zijn); in alle deze gevalien werd 4 reaelen aan Boete verbeurt.

 

Bij aldien een Vlugteling, het zij Straff off Verpandeling off ook quaeddoender, die niet uit last van den Vorst vervolgd nog op verscher daed nagespoort word, te saemen komt te gaen met een ander man, mag den laetsten hem niet dooden maer maekt zig schuldig zulks doende aen Doodslag.

 

Wanneer eenige Persoonen iemand opvatten, hij zo gaauw en sterk is, dat hij zig haer handen ontwringt en komt te ontslippen en in zijn eigen, of een anders huis hoopt, en een Piek off Kris neemt en daerwede Amok speelt, zoo zijn de geene die hem willen apprehendeeren niet aensprekelijk, maer hij strafbaer als een Amok-speelder en krijgen de gemelde Apprehendeerders, zijn Kris en dies scheede off zijn Piek, en voorts al wat hij aen zijn Lijff heeft, maer niet zijn goederen, binnen off buijten 's Huis te vinden, alsoo die behooren onder Jara: verbeurte zijner goederen.

 

Imand een Dieff off Malieng afgemaakt hebbende mag hem het hoofd niet afgesneeden werden, tenzij er vooraff de publieque Bekendmaking en Titier-slag gedaen zij op poene van een 's menschen prijs.

 

Die een opgeregt teeken, dienende ten bewijse dat wen daer niet gaen mag omdat er den Vorst off een Ratoe zig bevind, off ook op de weegen om aen te wijsen dat het daer een diepe weg is, uitrukt of wegneemt, valt in Boete van 4 reaelen.

 

Wanneer een Man en Vrouw malkaer ontmoeten op een smalle weg, behoord den Mans-Persoon ter zijde te wijken.

 

Die een dronken mensch ontmoet, moet mede wijken, ook voor een Paerd en Oliphant.

 

Mans-Persoonen Picolansen dragende, en hem kleedje (zoo als men dikwils ziet) tusschen de beenen opgebonden off een stukkend kleed aenhebbende, in zulken voegen dat de Schaemte bijna ontdekt is, mogen werden opgevat als zij zoodaanig over de Bassaer en in de Stad gaen en moeten ingelost werden, voor de helft van de waerdije van 't geen hij picold.

 

Imand over de Basaer gaende met een ontbloote Piek, mag de Piek werden afgenomen en moet voor de helft van dies waarde ingelost werden.

 

Imand op de Bassaer bij een Kraempje zig neder zettende en zijn Kris ontbloot en bij zig neder legt, mag hem mede affgenomen, en voor de helft der waerde weder ingelost werden.

 

Imand een ander besoekende en stil weder weg gaende, zonder afscheid te neemen off te groeten, werd bij klagte verweesen in een Boete van 4 reaelen.

 

Twee mannen malkaer op de weg ontmoetende, en den een voor den ander niet willende wijken, en daerover in Piekwisseling raekende, en een daervan gequest word, off omkomt, is den dader straffbaer aen den Lijve, en zoo het geen doodwonden zijn, valt den gequesten in een Boete van 4 reaelen, maar beide gequest raekende, ieder een Boete van 16 reaelen.

 

Een Man met zijn vrouw off dogter over weg gaende en een ander man, in plaets van ter zijde te wijken, die vrouw Pakataen Siendier (een oneerlijk woord) toevoegd, en den man off vader van dat vrouwspersoon zoo eenen doodsteekt, is ontstrafbaar, bij aldien er veel (ten minsten drie) menschen kennis van hebben, dat is Bauwd Angrarangien.

 

Een vrouw van een Boose mond, die een vreemd man scheld met de woorden Lobok Tjorot (afgang sonder uitscheijden). Matle kahadak (dat gij schielijk van een Tijger moogt dood gevreeten worden), wierd verweesen in een Boete van 4 reaelen, en de man verkrijgd 2 reaelen.

 

Een jong Vrouwspersoon schimpende op een bedaegde en op deszelfe voorouders, werd in een Boete van 4 reaelen verweezen en een verbeetering van 2 reaelen.

 

Imand een ander in 't gezigt spuwende, valt in een Boete van 4 reaelen, en een verbeetering van 2 reaelen.

 

Een Man tegens een vrouw in 't geheim 's avonds nadat het stil en 't gewoel van menschen voorbij is, zeggende dat dees off geene een kwaed of slegt Persoon is, off eenig hoonend woord, en deze vrouw zulks gaet bekend maeken, word voorsz. man verweezen in een Boete van 4 reaelen en een verbeetering van 2 reaelen.

 

Een Man reise makende niet een andermans vrouw valt in Boete van 4 reaelen, en een verbetering van 2 reaelen.

 

Een Man spreekende oneerbaer teegens een vrouw aen de Rivierkant, off in 't gras off digt bij een Bosch, werd verweesen in Boete van 4 reaelen, en een verbetering van 2 reaelen.

 

Een Vrouw aengevat door een man, zonder te kunnen toonen Tjina Saksie, werd geen regt gedaen, dog zoo de vrouw aenneemt ter bevestiging van haer klagt te duijken, en den man zulks weigerd omdat hij het voor den Regter gewonnen had, verliest hij het Proces omdat hij tegens de vrouw niet heeft durven duijken.

 

24. Sang Kidang (Steenbok ) maekte vriendschap met Sang Adjakg (Boshond):

haer vriendschap was zeer groot. Sang Kidang gedroeg zig onderdanig en onderworpen, erkende Adjakg als zijn meerder, en zeijde, ik stelle mijne ziele in uw magt; zoo gij mij opeeten wilt, het staet in uw welbehaegen. Adjakg was verblijd in zijn herte over het vertrouwen dat Kidang in hem stelde, en wilde hem wel terstond opeeten, dog schaemde zig om de deugd en onderwerping van Kidang en wilde niet schijnen ontrouw te zijn in zijn vriendschap. Eveneens behoord een Koning te handelen met zijn Mantries en gemeene volk: hij zal hun geen Boete opleggen zonder zij gezondigt hebben, en zoo de Koning het doet is zulks Aniaja, dat is zoo veel als onderdrukken en uitmergelen. En al waere het dat een onderdaen gezondigt had (namelijk in een zaek die het algemeen belang niet betreft, maer den Koning in 't bijsonder aengaet) en die onderdaen steld zijn ziele, en de ziele der zijnen, in de hand des Konings, door een vrijwillege bekentenis en overgaaff van zijn Persoon, zoo is 't niet Edelmoedig dat de Koning hem zoude straffen. Als ook de Jaksa's Boeten opleggen teegens den Reegel der Papakkum, dat is Kwaed Boven alle Kwaed. Het volgende is een bedrijf van Sang Nitjaer (een arglistige kwaeddoender) tegens Satja toehoe (een opregte diens hert en woorden overeenstemmen). Adjakg had groote vriendschap met Kidang gemaekt, dog ziende dat Kidang dik en vet was, wierd bij zeer belust om hem te eeten, maer was beschaemd, omdat hij zig verbonden had aen Kidang. Hij zogt dan listen opdat Kidang sterven mogt. Hij zeide dan teegens Kidang, zoo gij sterk en wel gevoed wilt worden, daer is een Plantagie van Sang Tani (Akkerman), die zeer schoon en vol bladeren staet, gaat daar eten. Sang Kidang opregt zijnde, zeijde, het is goed, geleid mij derwaards; dit geschiedde, en gekomen zijnde aen de Plaets van Sang Tani, daer strikken laegen, zeide Adjakg teegens Kidang, gaet gij vooruit. Kidang ging vooruit, en geraekte in de strik ; bemerkte toen dat Adjakg hem bedroogen had, en was zeer benauwd. Adjagk verschuilde zig agter eenige ruijgte, daer nabij geleegen, en was belust om Sang Kidang op te eeten, dog schaemden zig dewijl hij nog leefde, maar zeijde in zijn herte, als Sang Tani komt en hem slagt, zal ik zijn bloed eeten. Daer was een vogel Tjietjie, die zag het benauwde spartelen van Sang Kidang, en had medelijden met hem, en zeijde, wilt gij leeven. Kidang antwoorde, zeer gaerne wil ik van dit zeekere gevaer des doods verlost weesen; Tjitjie zeijde, als Sang Tanie komt doet dan uwe oogen toe, ik zal in uwe oogen mijn drek laeten vallen, houd dan uwe aessem in, laet uw buijk opswellen en uw tong uithangen. Niet lang daerna kwam Sang Tani met een korte Piek en bevond dat er een Kidang in zijn strik was; hij zag toe, en meende dat de Kidang dood was. Hij kwaed zijnde sneed zijn strikken in stukken, waerop Sang Kidang opsprong en weg liep: Sang Tani opgetogen zeijde bij zig zelven, deze Piek is een slegte en ongelukkige Piek, en toornig zijnde wierp hij hem weg in de dikke ruijgte en trof in de buijk van Adjakg die daar agter lag.

 

De vogel Tjitjie maekte zijn nest in de Gaga van Sang Tani; de Jongen van Tjitjie waeren haere vleugelen al uit maer konden nog niet vliegen. Sang Tanij zijn Padij rijp zijnde nam voor dezelve te snijden: daer over was Tjitjie zeer bedroefft en schreidde, maer ontmoete Kidang aan wien zij de zaak verhaelde. Kidang zeide, het doet mij Leet, gij zijt met regt bedroeft, ik zoude ook zoo zijn over mijne kinderen, maer weest gerust, ik weet een middel. Toen Sang Tanij kwam om de Padij te snijden, ging Kidang derwaerds, en maekte dat hij onder 't oog kwam van Sang Tani en ging toen kreupel; Sang Tani dit bemerkende joeg hem agter na, denkende de kreupele Kidang wel te zullen agterhalen, en hiermeede wierd hij door Kidang opgehouden den tijd van vijf daegen agter den anderen, in welken tijd de Jongen van Tjitjie haer vlerken groot werden, en dus wegvlogen en Sang Tani zijn Padij Sneed, en haer nest ontdekte.

 

25. Een Mier stierff door dat den Oliphant op hem trad: de Koning der mieren viel klagtig bij den Koning der Menschen. Den Koning der menschen ondervraegde den Koning der mieren zeggende, hoeveel quetsuren heeft de mier bekomen, op wat plaetsen is hij gewond en hoe groot zijn zijne wonden; de Koning der mieren zeide, hij heeft een quetsure op de borst, een span groot. De Koning der Menschen zeide, zeer groot is uwe Leugen, gij zijt over 't geheel geen span groot; den Koning der mieren zeijde, ik spreek niet van een span als de uwe der menschen, maer van een span als der mieren. Gij moet, Heer Koning, geen vermenging maken, maer groot met groot vergelijken, en klein met klein. Dit is mede Manawa.

 

26. Sang Gadja (Oliphant) ging door een Rivier en trad een Garnael op de Buik dat de drek hem in 't hoofd schoot zoo dat hij meende te sterven. De vader Garnael dit ziende, was daerover te onvreeden, en onbevreesd voor de dood ging hij heennen en gaf den Oliphant een slag tegens het teellid dat de ballen hem agter de ooren schooten. De Oliphant was daerover zeer toornig; hij zogt na den vader Garnael, maar vond hem niet. Daerop ging den Oliphant klagtig vallen bij den Koning, dat de vader Garnael hem onschuldig geslagen hadde. Den Koning ondervraegde den vader Garnael, die zeide, ja, ik heb den Oliphant geslagen, omdat hij mijn kind getreeden heeft, en hij toonde zijn kind aan den Koning. Den Oliphant en Garnael wierden evengelijk in Boete verweesen.

 

27. Een Koning gaf bevel aen alle zijne onderdaenen en alle spreekende dieren, dat niemand in den tijd van 20 dagen bij zijn wijf mogt leggen. De Kat alleen zag dat de Hond binnen gemelde tijd bij zijn wijf geleegen hadde, en bevreest zoo hij 't mogt verswijgen, maekte het aen de Koning bekent. De Koning onderzogt de zaek, maer de hand ontkende; de Kat wierd dierhalven ongelijk gegeeven, en viel in Lebon (gat of breuke) Annier Joekti (duistere beschuldiging), en wierd verweesen in de Boete anders op den betigte - zoo 't beweesen waere geweest - staende, nevens de Pakolie off verbetering van schande aen den betigte. De Kat zeer bedroeft in zijn herte zijnde kon niet slapen en schreidde, biddende Toean Dewa, dat hij de waarheid van zijn gedaene beschuldiging wilde openbaer maken. De Hond was verheugd in zijn herte over 't verkreegene geld en 's nagts na elk in slaep was, lag hij weder bij zijn wijff en bleef aen haer vast tot den dag; de Koning ontbood den Hond die bij den Koning geleid wierd door al de spreekende dieren, en was zoo beschaemd, viel in Lebon Biawara (publieque bekentmaking), Oetara (zoo rugtbaer als een sterke wind), Bawana (wolken van getuigen), Njata (eijgen bekentenis), Satmata (ooggetuigen). De Hond schreidde zeer en wilde niet eeten, en bad Toean Dewa dat de kat als hij bij zijn wijf lag mogte mouwen. De Kat lag bij zijn wijff en maauwde zeer duijdeljk, viel onder Manawa.

 

Madoe (hoonig) en Madon (honingsaem) zijn zoet, maer zoeter is een Vrouw; geen moeijte en smerte is gelijk, die de man van zijn vrouw kan werden aengedaen. Daar is geen Angadoni (in 't maleids, mengadoe-adoe) meerder als die der vrouwen, dat is, daer is geen ophitsing, aenporring off opstoking zoo kragtig om tot wraek aen te zetten, als die der vrouwen: zij zijn Poerbaning Soeka ('t eerste in de begeerlijkheid), Poerba Ning Wirang ('t eerste in de schaemte), Poerbaning Wiroda ('t eerste in gevegten), duijsend bergen zijn niet zoo zwaer, als eene vrouw. Dat is de Tinka (manier) van Manawa.

 

Imand steelende Goederen van den Koning, werd na het Welbehaegen des Konings, aen den Lijve, off anders met geldboeten gestrafft, en wel in cas van 't laetste op volgende maniere. Bij aldien het dieffstal gepleegd word in de Dalm off Hoff van de Sulthans ter plaetse daer de tweede Passebaen staet en de Capel, moet voor één, tien vergoed worden, met een boete Kaprabon, dat is 24 reaelen; zoo het goed gestolen werd van de plaets daer de eerste Passeeban staat, moet voor één, seeven ve goed werden, meede met gemelde Boete; en wanneer er goederen des Konings gestolen werden, die onder het opzigt en bewaering der Mantries off op de Negorijen zijn, moet voor één, vijff vergoed werden insgelijks met de voorz. Boete.

 

F I N I S

 



Quelle: Het regt in Nederlandsch-Indie: Bd. 3 (1850) Batavia 1855 S. 71-99, 143-174, 217-234 und Hazeu, G. A. J., Tjeribonsch Wetboek (Pepakem Tjerbon) van het jaar 1768. Verhandelingen van het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Teil LV. Bd. 2. Batavia 1905 S. 1-114.